ECLI:NL:GHAMS:2021:48
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en gezag over minderjarige in hoger beroep met betrekking tot huurrecht
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een vrouw en een man, die in 2017 in Marokko zijn gehuwd. De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit, terwijl de man zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit bezit. De vrouw heeft op 2 april 2020 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de echtscheiding was uitgesproken. De rechtbank had ook bepaald dat de man het huurrecht van de voormalige echtelijke woning zou behouden. In hoger beroep heeft het hof de echtscheiding opnieuw uitgesproken, maar de verzoeken van de vrouw om het huurrecht aan haar toe te kennen en om eenhoofdig gezag over hun minderjarige kind te verkrijgen, zijn afgewezen. Het hof heeft overwogen dat de communicatie tussen de ouders slecht is, maar dat dit niet automatisch leidt tot eenhoofdig gezag. De vrouw heeft weliswaar een sterke behoefte aan alleenstaand gezag, maar het hof oordeelt dat het gezamenlijk gezag voorlopig moet blijven bestaan. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de vrouw vastgesteld, maar het huurrecht van de woning is aan de man toegekend, omdat zijn belangen zwaarder wegen in deze situatie. De proceskosten zijn voor elke partij zelf.