ECLI:NL:GHAMS:2021:4485

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
23-000098-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag door meermalen schoppen en slaan van slachtoffer op de grond

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van poging tot doodslag, waarbij hij samen met een mededader het slachtoffer meermalen met kracht tegen het hoofd heeft geschopt en geslagen, terwijl het slachtoffer op de grond lag. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader gezamenlijk geweld hebben gepleegd, wat leidt tot de conclusie dat er sprake was van medeplegen. De verdachte heeft betoogd dat hij niet op de hoogte was van de geweldsuitbarsting, maar het hof heeft dit verweer verworpen. Het hof oordeelt dat de verdachte, wetende dat zijn medeverdachte het slachtoffer schoppte, zelf ook geweld heeft gebruikt, wat duidt op voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De verdachte is eerder veroordeeld voor geweldsmisdrijven, wat meeweegt in de strafmaat. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door het geweld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000098-21
datum uitspraak: 23 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-233055-20 tegen
[verdachten],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 12 augustus 2020 te Diemen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet naar voornoemde [benadeelde] is toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • eenmaal of meermalen (met kracht) (met gebalde vuist) tegen het (achter)hoofd, althans tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • eenmaal of meermalen tegen de neus en/of in/tegen het gezicht, althans tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • eenmaal of meermalen met een helm, althans enig hard voorwerp, tegen het achterhoofd, althans tegen het hoofd van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • terwijl die [benadeelde] op de grond lag, eenmaal of meermalen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • terwijl die [benadeelde] op de grond lag, eenmaal of meermalen (met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of de rug, althans tegen het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairhij op of omstreeks 12 augustus 2020 te Diemen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, naar die [benadeelde] is toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • eenmaal of meermalen (met kracht) (met gebalde vuist) tegen het (achter)hoofd, althans tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • eenmaal of meermalen tegen de neus en/of in/tegen het gezicht, althans tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • eenmaal of meermalen met een helm, althans enig hard voorwerp, tegen het achterhoofd, althans tegen het hoofd van voornoemde [benadeelde] heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • terwijl die [benadeelde] op de grond lag, eenmaal of meermalen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
  • terwijl die [benadeelde] op de grond lag, eenmaal of meermalen (met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of de rug, althans tegen het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiairhij op of omstreeks 12 augustus 2020 te Diemen, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de (parkeerplaats van de) Rode Kruislaan in Diemen, in elk geval op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten
[benadeelde] , welk geweld bestond uit het
  • eenmaal of meermalen (met kracht) (met gebalde vuist) slaan en/of stompen tegen het (achter)hoofd, althans tegen het lichaam van voormelde [benadeelde] en/of
  • eenmaal of meermalen slaan en/of stompen tegen de neus en/of in/tegen het gezicht, althans tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde] en/of
  • eenmaal of meermalen met een helm, althans enig hard voorwerp, slaan tegen het achterhoofd, althans tegen het hoofd van voornoemde [benadeelde] en/of
  • achtervolgen van voornoemde [benadeelde] met een moersleutel, althans een ijzeren staaf, althans enig hard en/of scherp voorwerp en/of
  • terwijl die [benadeelde] op de grond lag, eenmaal of meermalen slaan en/of stompen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam van die [benadeelde] en/of
  • terwijl die [benadeelde] op de grond lag, eenmaal of meermalen schoppen en/of trappen (met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of de rug, althans tegen het lichaam van die [benadeelde] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging ten aanzien van het primair tenlastegelegde

De raadsman heeft vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit en daartoe het volgende aangevoerd. De verdachte heeft niet gezien dat de aangever tegen zijn hoofd werd getrapt, zodat niet kan worden vastgesteld dat hij (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. De verdachte stond in eerste instantie op afstand toen de vechtpartij gaande was en blijkens de camerabeelden werd zijn zicht geblokkeerd door een vrouw, waardoor de verdachte niet heeft gezien dat het slachtoffer tegen zijn hoofd werd getrapt door de medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook medeplegen van – kort gezegd – het geweld is niet aan de orde omdat op geen enkele wijze uit het dossier kan worden afgeleid dat er sprake is geweest van een vooropgezet plan van de verdachte en de medeverdachten om het slachtoffer te grazen te nemen, en evenmin van een samenwerking tussen [medeverdachte 1] en de verdachte.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof leidt uit de beschrijving van de beelden door de politieambtenaar [verbalisant] (dossier p. A 27 e.v.) het volgende af. De aangever werd achterna gerend door medeverdachte [medeverdachte 2] die een grijze stang in zijn handen had (waarmee hij iets later in de richting van de aangever zwaaide). Op enig moment kwam medeverdachte [medeverdachte 1] bij de aangever en ontstond een gevecht waarbij de aangever en [medeverdachte 1] op de grond belandden. Nadat [medeverdachte 1] was opgestaan, schopte hij de aangever tegen het hoofd (still 9, 00:12 seconden). Kort daarna (still 10, 00:14 seconden) maakte [medeverdachte 1] wederom een schoppende beweging waarbij hij de aangever raakte. Op het moment dat de verdachte dichtbij de aangever kwam, schopte [medeverdachte 1] de aangever nogmaals met kracht tegen het hoofd. Een seconde later (still 11, seconde 00:15) stond de verdachte naast de aangever. De verdachte schopte vervolgens tegen de rug van de aangever en sloeg met een vuist tegen het hoofd of de rug van de aangever, terwijl [medeverdachte 1] vrijwel gelijktijdig nogmaals tegen het hoofd van de aangever schopte.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat de aangever
meermalentegen het hoofd is getrapt, waaronder op een moment dat de verdachte vlakbij de aangever was en een moment waarop de verdachte naast de aangever stond. Het hof komt daardoor tot de conclusie dat de verdachte gezien moet hebben dat [medeverdachte 1] tegen het hoofd van het slachtoffer schopte. Het standpunt van de verdediging dat de verdachte dat niet heeft gezien omdat hem op dat moment het zicht werd belemmerd, volgt het hof dan ook niet.
De verdachte, wetend dat [medeverdachte 1] de aangever – die op de grond lag – meermalen tegen het hoofd trapte, ging zelf direct ook over tot het uitoefenen van fors geweld terwijl [medeverdachte 1] doorging met schoppen. Aldus staat volgens het hof allereerst vast dat de verdachte met (in ieder geval) [medeverdachte 1] , gezamenlijk uitvoering heeft gegeven aan – kort gezegd – het uitoefenen van geweld tegen de aangever. Daarmee is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden met betrekking tot het uitoefenen van ernstig geweld en dus van medeplegen. Daarnaast komt het hof op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de verdachte en [medeverdachte 1] – kort gezegd – voorwaardelijk opzet op de dood van de aangever hebben gehad. Het meermalen met kracht schoppen tegen het hoofd van iemand die op de grond ligt, brengt, zo leren de algemene ervaringsregels, een aanmerkelijke kans op de dood met zich. Uit de aard van het geschetste handelen van de verdachte en [medeverdachte 1] volgt, naar uiterlijke verschijningsvorm, dat zij deze aanmerkelijke kans ook bewust hebben aanvaard. Gelet op het voorgaande wordt het tot vrijspraak strekkende verweer verworpen, zowel voor zover dat inhoudt dat geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op de dood, als voor zover dat inhoudt dat geen sprake is van medeplegen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 augustus 2020 te Diemen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet naar [benadeelde] is toegegaan waarna hij en zijn mededader, terwijl [benadeelde] op de grond lag
  • tegen het lichaam hebben geslagen en
  • meermalen met geschoeide voet tegen het hoofd en eenmaal met geschoeide voet tegen de rug hebben getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg meer subsidiair bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair te vervangen door 100 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk, subsidiair te vervangen door 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren onder bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren onder bijzondere voorwaarden.
De raadsman heeft verzocht een taakstraf op te leggen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn Justitiële Documentatie, waaruit blijkt dat de verdachte sinds het tenlastegelegde feit niet meer met justitie in aanraking is gekomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door het slachtoffer, toen dit op de grond lag, meermalen met kracht tegen het hoofd te schoppen en tegen het lichaam te slaan. Als gevolg hiervan heeft het slachtoffer verschillende verwondingen opgelopen. De verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op onaanvaardbare wijze geschonden. De geweldsexplosie van de verdachte en de medeverdachte heeft bovendien bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving doordat dit overdag, op de openbare weg gebeurde.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 november 2021 is de verdachte eerder ter zake van geweldsmisdrijven onherroepelijk veroordeeld. Daarnaast is de verdachte veelvuldig veroordeeld voor andere misdrijven. Het forse strafblad van de verdachte weegt in zijn nadeel mee bij de bepaling van de op te leggen straf.
Gelet op het voorgaande is enkel een (in beginsel) onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Het hof zal er evenwel ook rekening mee houden dat de verdachte, sinds het ten laste gelegde feit, een wat positievere weg ingeslagen lijkt te zijn. De verdachte woont bij zijn moeder in [plaats] , heeft een baan en is sinds december 2020 niet meer met justitie in aanraking geweest. Omdat deze kentering nog pril is, acht het hof het aangewezen aan de verdachte ook een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, op te leggen. Deze bijzondere voorwaarden strekken ertoe de verdachte de benodigde hulp te bieden zijn leven op het goede spoor te houden. Overigens is het voorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf bedoeld om de verdachte ervan te weerhouden om opnieuw in de fout te gaan.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.725,00, bestaande uit € 1.725,00 aan materiële schade en
€ 8.000,00 aan immateriële schade. De materiële schade bestaat uit € 1.490,00 aan schade aan een Louis Vuitton tas, € 90,00 aan schade aan Nike schoenen, € 45,00 aan schade aan een T-shirt en € 100,00 aan schade aan een korte broek. Tevens heeft de benadeelde partij € 44,82 aan proceskosten gevorderd. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen tot € 185,00 aan materiële schade, € 3.000,00 aan immateriële schade en € 44,82 aan proceskosten, met oplegging van de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel af te wijzen en daartoe het volgende aangevoerd. Niet vaststaat dat de opgevoerde materiële schade een rechtstreeks gevolg is van het strafbaar feit, omdat onvoldoende is onderbouwd dat deze goederen tijdens en ten gevolge van het bewezenverklaarde zijn beschadigd. De immateriële schade moet aanzienlijk worden gematigd, aangezien de psychische klachten van de benadeelde partij onvoldoende zijn onderbouwd en de benadeelde partij aan het ontstaan van de vechtpartij wezenlijk heeft bijgedragen. De proceskosten dienen te worden afgewezen, omdat de reiskosten naar de zitting niet gemaakt zijn en niet te controleren is vanaf welk adres de benadeelde partij reist.
Het hof overweegt als volgt.
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 235,00 (bestaande uit de schade aan de Nike schoenen, het T-shirt en de korte broek), zulks gelet op de gemotiveerde en onderbouwde stellingen van de benadeelde partij. Dit deel van de vordering, dat het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, ligt dan ook voor toewijzing gereed.
Voor de overige opgevoerde materiële schade is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Met betrekking tot de schade aan de Louis Vuitton tas is zonder nader onderzoek – welk onderzoek in dit stadium een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren – niet vast te stellen dat een rechtstreeks verband bestaat tussen het bewezenverklaarde en de opgevoerde schade. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen.
Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vaststellen op € 3.000,00. Daarbij is in het bijzonder gelet op de aard en de ernst van de normschending. De verdachte heeft de lichamelijke integriteit van de benadeelde aangetast. De benadeelde heeft daarbij bovendien lichamelijk letsel bekomen. Het hof heeft eveneens gelet op de schadevergoeding die in soortgelijke gevallen door rechters plegen te worden toegekend.
De toe te wijzen bedragen zullen – als gevorderd – worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Tevens zal het hof € 44,82 aan proceskosten toewijzen en bepalen dat de verdachte deze kosten draagt. Tot slot zal het hof bepalen dat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende deze proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasserings-instelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd, te weten dat:
  • de verdachte zich meldt na het ingaan van de proeftijd bij zijn toezichthouder [naam] op het adres [adres 2] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • de verdachte zich laat behandelen door FPK de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • de verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalings-regelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • de verdachte deelneemt aan het IFA traject te verwijzen door de reclassering, zolang als de reclassering dit nodig vindt;
  • de verdachte een dagbesteding heeft in de vorm van werk en/of scholing zolang als de reclassering dit nodig acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.235,00 (drieduizend tweehonderdvijfendertig euro), bestaande uit € 235,00 (tweehonderdvijfendertig euro) aan materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) aan immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) aan immateriële schadeaf.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 44,82 (vierenveertig euro en tweeëntachtig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.235,00 (drieduizend tweehonderdvijfendertig euro), bestaande uit € 235,00 (tweehonderdvijfendertig euro) aan materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 41 (eenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalings-verplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de schade op 12 augustus 2020.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. T. de Bont, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 december 2021.
De oudste raadsheer en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]