ECLI:NL:GHAMS:2021:4446

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
200.300.355/02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning van de rechter in een civiele zaak met betrekking tot onpartijdigheid

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2021 een beslissing genomen op het verzoek van een raadsheer-plaatsvervanger om zich te mogen verschonen in een civiele procedure. Het verzoek tot verschoning is ingediend omdat de verzoeker en de advocaat van de tegenpartij, mr. P. Montanus, tot 1 september 2020 kantoorgenoten waren en deel uitmaakten van dezelfde advocatenmaatschap. De verzoeker heeft op 30 november 2021 per e-mail verzocht om zich te mogen verschonen, waarbij hij de eerdere samenwerking met de advocaat van de tegenpartij als reden aanvoerde.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat verschoning een middel is om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Hoewel een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, kunnen uitzonderlijke omstandigheden aanleiding geven tot een andere conclusie. De wrakingskamer heeft echter geconcludeerd dat de aangevoerde omstandigheden geen aanwijzing opleveren voor subjectieve partijdigheid van de verzoeker. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de omstandigheden wel een objectieve vrees voor onpartijdigheid rechtvaardigen.

Daarom heeft het hof het verzoek van de verzoeker toegewezen, waardoor hij zich van de verdere behandeling van de procedure met zaaknummer 200.300.355 mag verschonen. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is op 6 december 2021 gepubliceerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

beslissing van de wrakingskamer van 6 december 2021
op het schriftelijke verzoek van
[verzoeker],
raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof Amsterdam,
afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht),
hierna: verzoeker.
Het verzoek strekt ertoe zich te mogen verschonen in de zaak die op 8 december 2021 staat gepland bij de afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) met zaaknummer 200.300.355 ([zaak]).

1.Het verzoek

1.1
Op 23 november 2021 heeft mr. P. Montanus, advocaat van partij [partij], per e-mail aan het hof laten weten dat het niet de voorkeur geniet dat verzoeker de zaak ter zitting van
8 december 2021 zal behandelen, omdat zij en verzoeker tot 1 september 2020 kantoorgenoten waren en deel uitmaakten van dezelfde (advocaten)maatschap.
1.2
Verzoeker heeft vervolgens bij e-mail van 30 november 2021 verzocht zich in de bovengenoemde procedure te mogen verschonen. Ter onderbouwing van voornoemd verzoek heeft verzoeker aangevoerd dat hij tot 1 september 2020 aan hetzelfde kantoor was verbonden als de behandelend advocaat van partij [partij].

2.De beoordeling

2.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid
van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.2
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen
voor het oordeel dat verzoeker – subjectief – niet onpartijdig is.
2.3
Vervolgens dient onderzocht te worden of de aangevoerde omstandigheden niettemin
een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden – objectief – gerechtvaardigd is. De onder 1.2 vermelde omstandigheden leveren naar het oordeel van het hof op zichzelf een voldoende zwaarwegende aanwijzing op als hier bedoeld.
2.4
Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.
3. De beslissing
Het hof:
wijst toehet verzoek van verzoeker zich van de verdere behandeling van de procedure
met zaaknummer 200.300.355 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M. van Woensel, A.R. Sturhoofd en S.M.M. Bordenga in tegenwoordigheid van de griffier, en is gegeven op 6 december 2021.