ECLI:NL:GHAMS:2021:4446
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verschoning van de rechter in een civiele zaak met betrekking tot onpartijdigheid
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2021 een beslissing genomen op het verzoek van een raadsheer-plaatsvervanger om zich te mogen verschonen in een civiele procedure. Het verzoek tot verschoning is ingediend omdat de verzoeker en de advocaat van de tegenpartij, mr. P. Montanus, tot 1 september 2020 kantoorgenoten waren en deel uitmaakten van dezelfde advocatenmaatschap. De verzoeker heeft op 30 november 2021 per e-mail verzocht om zich te mogen verschonen, waarbij hij de eerdere samenwerking met de advocaat van de tegenpartij als reden aanvoerde.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat verschoning een middel is om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Hoewel een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, kunnen uitzonderlijke omstandigheden aanleiding geven tot een andere conclusie. De wrakingskamer heeft echter geconcludeerd dat de aangevoerde omstandigheden geen aanwijzing opleveren voor subjectieve partijdigheid van de verzoeker. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de omstandigheden wel een objectieve vrees voor onpartijdigheid rechtvaardigen.
Daarom heeft het hof het verzoek van de verzoeker toegewezen, waardoor hij zich van de verdere behandeling van de procedure met zaaknummer 200.300.355 mag verschonen. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is op 6 december 2021 gepubliceerd.