In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [kind A] en [kind B]. De moeder, die gedetineerd is, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar gezag over de kinderen was beëindigd. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze beëindiging, en de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering was betrokken als belanghebbende. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn voor de kinderen te zorgen, gezien haar persoonlijke problematiek en de onveilige thuissituatie waarin de kinderen zich bevonden. De kinderen zijn sinds januari 2018 uit huis geplaatst en verblijven in een pleeggezin waar zij zich goed ontwikkelen. Het hof heeft geoordeeld dat de belangen van de kinderen zwaarder wegen dan die van de moeder en heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tevens is het verzoek van de moeder om een deskundige te benoemen afgewezen, omdat het hof van mening is dat het belang van de kinderen bij duidelijkheid over hun toekomstperspectief voorop staat.