ECLI:NL:GHAMS:2021:441
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderbijdrage en partneralimentatie met betrekking tot minderjarigen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep inzake de kinderbijdrage en partneralimentatie met betrekking tot twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De beschikking is gegeven op 16 februari 2021, na een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland op 18 december 2019. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, en de vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, zijn in een complexe situatie verwikkeld die de zorg voor hun kinderen betreft. De vrouw heeft verzocht om wijziging van het gezamenlijk gezag en om een partnerbijdrage, terwijl de man zich verzet tegen deze verzoeken. Het hof heeft in zijn tussenuitspraak van 22 december 2020 reeds een zorgregeling vastgesteld en de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij het onderzoek naar de zorgregeling.
De feiten zijn dat de man verslaafd zou zijn aan drugs en gokken, wat de vrouw aanvoert als reden voor haar verzoek tot wijziging van het gezag. De man ontkent deze beschuldigingen en stelt dat er geen reden is om het gezamenlijk gezag te wijzigen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming overwogen en is tot de conclusie gekomen dat er geen redenen zijn om het gezamenlijk gezag te wijzigen. De kinderbijdrage is vastgesteld op € 251,- per maand voor beide kinderen, met een ingangsdatum van 1 december 2019. De verzoeken van de vrouw om een partnerbijdrage zijn afgewezen, omdat de man geen draagkracht heeft om bij te dragen in het levensonderhoud van de vrouw. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad.