In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tweede cumulatief ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 13-036170-20. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak in deze zaak. De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 13-036167-20 betrof mishandeling van een slachtoffer op 14 augustus 2019. Het hof heeft geconcludeerd dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen voor deze mishandeling, aangezien de verklaringen van de getuigen en de verdachte niet overtuigend genoeg waren. In de tweede zaak, met parketnummer 13-036170-20, ging het om het bezit van professioneel vuurwerk. Het hof oordeelde dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat het aangetroffen vuurwerk aan de verdachte toebehoorde. Ondanks de vrijspraak in beide zaken, heeft het hof besloten het in beslag genomen vuurwerk te onttrekken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en de verdachte is vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.