Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2017183143-1 van 28 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
aangever [benadeelde][doorgenummerde pagina’s 4-7]:
Ik ben werkzaam bij de Politie Eenheid Amsterdam en vervul de functie van wijkagent in de wijk van het Basisteam Zuid-Buitenveldert. Buiten mijn functie van wijkagent ben ik in de rang van inspecteur ook hulpofficier van justitie en word hierdoor ook ingezet ter assistentie van bijvoorbeeld deurwaarders. Vorig jaar op 27 juli 2016 heb ik de deurwaarder [naam 1] geassisteerd bij een beslaglegging. Dit heeft toen plaatsgevonden op de [adres 1] bij dhr. [verdachte] . Ten tijde van mijn optreden was ik ter assistentie in de rol van hulpofficier van justitie die ik toen nog vervulde (certificaat is verlopen op 18 maart 2017). Bij de beslaglegging troffen wij, de deurwaarder [naam 1] en de deurwaarder [naam 3] , de medewerker van de sleutelspecialist van de firma [firma] en ik een kluisje aan onder de vloer. Dit kluisje dat een inhoud bleek te hebben van ruim 200.000 euro hebben de deurwaarders en ik veiliggesteld bij het deurwaarderskantoor in Amsterdam Zuidoost. We hebben gezamenlijk het geld geteld en afgeroomd
(het hof begrijpt: gestort)bij een bank op het [adres 2] in Amsterdam.
Ik werd door de gerechtsdeurwaarder [naam 3] gewaarschuwd dat dit misschien nog wel een staartje zou krijgen. Dhr. [naam 3] had namelijk eerdere ervaringen gehad met dhr. [verdachte] . Zijn ervaring was dat dhr. [verdachte] het nooit eens is met de gang van zaken. Hierdoor blijft hij de personen in kwestie benaderen door middel van klachten indienen, bellen en veelvuldig mailverkeer.
Op 3 februari 2017 ontving ik een mail van dhr. [verdachte] . In deze mail krijg ik een verzoek van dhr. [verdachte] of ik alle vragen schriftelijk wil beantwoorden en ondertekenen. Ik zag dat dhr. [verdachte] vragen geschreven had bij het proces-verbaal van verslaglegging welke door de deurwaarder is opgemaakt. Ik heb geprobeerd dhr. [verdachte] te bellen. Er is echter geen contact tot stand gekomen. Op 6 februari 2017 heb ik een mail teruggestuurd waarin ik heb geschreven dat ik mij kan vinden in het verslag dat is opgemaakt door de deurwaarder.
Hierna worden er door [verdachte] een aantal mails verstuurd die ik ook bij de aangifte zal voegen. Op 1 augustus 2017 heb ik wederom een mail ontvangen van [verdachte] .
Op 6 augustus 2017 heb ik wederom een mail ontvangen van [verdachte] . Deze mail is met een CC doorgestuurd aan diverse collega’s, medewerkers van justitie, de deurwaarder en een aantal mensen die ik niet ken. In deze mail schrijft de heer [verdachte] dat er sprake is van roof (pulsen) o.l.v. de voorzitter Jood Politie-netwerk [benadeelde] .
Op 25 (het hof begrijpt: 18) augustus 2017 kwam er weer een mail binnen van [verdachte] gericht aan diverse andere e-mailadressen.
Toen ik van een collega hoorde, die ook lid is van het Joods politie netwerk, wat ‘Pulsen’ betekende voelde ik mij in mijn eer en geweten diep en diep gekwetst. De collega legde mij uit dat er in de oorlog een firma Puls bestond. Deze firma ging na de razzia de woningen langs om alle waardevolle bezittingen ‘veilig te stellen’ en ‘in bewaring te houden’ totdat de betreffende familie weer terug zou komen. In werkelijkheid werden deze spullen toegeëigend door de firma Puls. Daar komt het woord ‘Pulsen’ vandaan. In de mail verwijst [verdachte] ook naar mijn voorzitterschap van het Joods politienetwerk. Door deze uitlatingen voel ik mij beledigd, diep gekwetst en mij in mijn eer en geweten aangetast. Er is een groot deel van mijn familie in de oorlog omgebracht wegens hun Joodse geloof. Door de uitlatingen van [verdachte] heeft hij tevens mijn goede naam en eer aangerand terwijl ik mijn werkzaamheden uitvoerde in uniformdienst als inspecteur van de politie, Operationeel Expert GGP (Gebieds Gebonden Politiezorg) wijkagent van de eenheid Amsterdam.
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2017183143-4 van 25 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van
aangever [benadeelde][doorgenummerde pagina’s 9-10]:
Hierbij doe ik een aanvulling op mijn eerder gedane aangifte op 28 augustus 2017. Op 23 september 2017 heb ik wederom een email ontvangen van [verdachte] . Deze mail is gericht aan diverse collega’s van de politie maar ook aan medewerkers van het Openbaar Ministerie. In deze mail word ik beschuldigd van het ‘Pulsen’ van zijn woning. Ik heb een Joodse achtergrond en daarvan is [verdachte] op de hoogte. Ook trekt hij mijn integriteit in twijfel en spreekt dit uit tegenover andere collega’s en medewerkers van het OM. Ik voel mij in mijn eer en goede naam aangetast door deze uitlatingen. Ik zal een uitdraai van deze mails bijvoegen bij mijn aangifte.
3. Een geschrift, te weten een als bijlage bij bewijsmiddel 1 gevoegd emailbericht van [verdachte] ( [email 1] )
(het hof begrijpt: de verdachte)van 1 augustus 2017 aan [benadeelde] en CC aan AP-Amsterdam
(het hof begrijpt: het algemene mailadres van het Openbaar Ministerie te Amsterdam),[email 2] , [email 3]
(het hof begrijpt: het algemene mailadres van deurwaarderskantoor [kantoor] ),AMS-BT Zuid-Buitenveldert – Buurtregie
(het hof begrijpt: medewerkers van de politie Amsterdam van het politiebureau Zuid Buitenveldert),[naam 4] (Rechtbank Amsterdam)
(het hof begrijpt: een medewerker van de rechtbank Amsterdam), voor zover van belang inhoudend:
geachte heer [benadeelde] ,
ik houd het nog steeds op dat u geen HOVJ bent en dus valsheid in geschrifte plaatsvond,
misleiding partijen bij doorzoeking van mijn woning na binnentreding zonder mijn
toestemming, zonder directe noodzaak (zonder machtiging B&W) en het vervolgens te
pulsen*. de brief van 27 juli 2016 en PV van 1-8-2016 heeft u bezien en was akkoord
met de inhoud,
* onvoorstelbaar wetende dat u voorzitter bent van Joods politienetwerk en zich met dit soort praktijken inlaat
4. Een geschrift, te weten een als bijlage bij bewijsmiddel 1 gevoegd emailbericht van [verdachte] ( [email 1] )
(het hof begrijpt: de verdachte)van 6 augustus 2017 aan AMS – BT Zuid-Buitenveldert – Buurtregie
(het hof begrijpt: medewerkers van de politie Amsterdam van het politiebureau Zuid Buitenveldert),[benadeelde] , [email 3]
(het hof begrijpt: het algemene mailadres van deurwaarderskantoor [kantoor] ), [naam 1] , AP-Amsterdam
(het hof begrijpt: medewerkers van het Openbaar Ministerie te Amsterdam),[naam 5], [naam 6], [naam 7] (Hof Amsterdam), [naam 8] (Hof Amsterdam)
(het hof begrijpt: medewerkers van het Gerechtshof Amsterdam),[email 4], [email 5]
(het hof begrijpt: het algemene mailadres van de AFM), PP Servicedesk Nabestaanden, [naam 9], [email 6], [email 7], [naam 10], [naam 11] ([BV] B.V.), voor zover van belang inhoudend:
Nadat ik in het buitenland vernomen had van [naam 12] die op 27 juli 2016 mijn woning, [adres 1] bezocht en hij constateerde dat de woning was doorzocht en dat er geen kluis meer aanwezig was die onder de vloer aan draagbalken gehecht was en een brief van de deurwaarder in de woning aantrof waar hij mij de inhoud van voorlas heb ik mijn verblijf af moeten breken en heb ik een dure vliegreis naar Amsterdam moeten boeken. Daar trof ik inderdaad bewijs aan dat mijn gehele woning was doorzocht.
Omdat mij dit volstrekt onrechtmatig voorkwam wilde ik aangifte doen bij het politiebureau Houtmankade.
Een huiszoekingsbevel o.l.v. hulpofficier mag alleen met een machtiging tot binnentreden afgegeven door hovj, ovj, advocaat-generaal van het gerechtshof. Deze machtiging is mij tot op heden niet getoond. Deze machtiging mag enkel worden afgegeven bij een verdenking van een delict waarop een voorlopige hechtenis gesteld kan worden. Nu de heer [benadeelde] al heeft beweerd dat het een civiele zaak betrof en geen strafzaak heeft hij en de heren [naam 1] en [naam 3] en sleutelsmid onrechtmatig gehandeld. Er is sprake van huisvrede-breuk want ik heb geen toestemming gegeven voor een binnentreding en ook geen doorzoeking. De weggenomen kluis met inhoud is onrechtmatig verkregen en dit valt mijn inziens onder diefstal. Ik heb ook aangifte getracht te doen bij bureau Leijenberglaan in Amsterdam tegen de heer [benadeelde] . Dat bleek ook niet mogelijk. Ik wil hierbij nogmaals aangifte doen tegen heer [benadeelde] en copieer o.a. het OM, de heer [naam 1] en de heer [naam 5] van bureau Houtmankade in.
Er is sprake van roof(pulsen) o.l.v. de voorzitter Joods Politie-netwerk [benadeelde] .
5. Een geschrift, te weten een als bijlage bij bewijsmiddel 1 gevoegd emailbericht van [verdachte] ( [email 1] )
(het hof begrijpt: de verdachte)van 18 augustus 2017 aan [naam 5], AP-Amsterdam
(het hof begrijpt: medewerkers van het Openbaar Ministerie te Amsterdam),Bureau Nationale ombudsman, [email 2]
(het hof begrijpt: een medewerker van het Openbaar Ministerie te Amsterdam),[naam 10], [naam 13], [email 7]
(het hof begrijpt: een medewerker van de rechtbank Amsterdam), [naam 11] ([BV] B.V.), Klachtencoördinator Rechtbank (Amsterdam)
(het hof begrijpt: een medewerker van de rechtbank Amsterdam),[benadeelde] , AMS – BT Zuid-Buitenveldert – Buurtregie
(het hof begrijpt: medewerkers van de politie Amsterdam van het politiebureau Zuid Buitenveldert),voor zover van belang inhoudend:
In juni 2016 is er ook nog een illegale woningdoorzoeking bij mij geweest, buiten het OM om, met ook daar slechts een wijkagent ( [benadeelde] *). Ook daarvan weigerde u bureau aangifte op te nemen om de gepleegde woningdoorzoeking (met inzage in mijn financiële administratie) vast te stellen. Russische praktijken in Amsterdam.
* Voorzitter Joods politie netwerk die zich schuldig maakt aan het pulsen van mijn huis
in mijn afwezigheid door het wegnemen en open boren van mijn (geld)kluis.
6. Een geschrift, te weten een als bijlage bij bewijsmiddel 2 gevoegd emailbericht van [verdachte] ( [email 1] )
(het hof begrijpt: de verdachte) van23 september 2017 aan [benadeelde] en CC aan AMS – BT Zuid-Buitenveldert – Buurtregie ([email 8])
(het hof begrijpt: medewerkers van de politie Amsterdam van het politiebureau Zuid Buitenveldert),[naam 10] ([email 9]), AP-Amsterdam ([email 10])
(het hof begrijpt: het algemene mailadres van het Openbaar Ministerie te Amsterdam),[email 11], [naam 14] ([email 12]), Bewindsbureau (Rechtbank Amsterdam) ([email 13])
(het hof begrijpt: het algemene mailadres van het bewindsbureau rechtbank Amsterdam), voor zover van belang inhoudend:
Geachte heer [benadeelde] , […]
Mijn huis is gepulst in juli 2016 daar heeft u leiding aan gegeven als HOVJ.’
7. Een geschrift, te weten een brief van de advocaat te Amsterdam, mr. B. Newitt, van 27 juni 2019, gericht aan het arrondissementsparket Amsterdam, ter attentie van officier van justitie [naam 15], voor zover van belang inhoudend:
Edelachtbare heer [naam 15],
Met referte aan de lopende strafzaak tegen de heer [verdachte] met
parketnummer 13/243344-17 ziende op smaad(schrift) gepleegd tegen cliënt [benadeelde] in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 23 september 2017, waarin u als Officier van Justitie optreedt, bericht ik u als volgt.
Gedurende het verloop van de vervolging heeft de heer [verdachte] opnieuw veelvuldig smaad(schrift) gepleegd jegens cliënt ter zake de ondersteunende werkzaamheden die cliënt als Hulpofficier van Justitie heeft verricht bij de tenuitvoerlegging van twee civiele vonnissen gewezen tegen de heer [verdachte] .
Namens cliënt [benadeelde] doe ik hierbij daarom een aanvullende aangifte van smaad(schrift), althans belediging, aangedaan aan een ambtenaar ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening gepleegd door de heer [verdachte] te Amsterdam, althans Nederland, in de periode van 10 januari 2019 tot en met 26 juni 2019.
Nieuwe strafbare gedragingen
Gedurende de betreffende periode heeft de heer [verdachte] een grote hoeveelheid mails verzonden aan een uitgebreide groep ontvangers. In een relevant deel van deze mails wordt door [verdachte] de eer en/of goede naam aangerand cliënt door hem onder meer (het plegen van, dan wel medeplegen van, dan wel medeplichtigheid aan) de volgende feiten te verwijten:
• (gekwalificeerde) diefstal;
• woninginbraak;
• heling;
• het doen van valse aangifte;
• het afleggen van een valse verklaring;
• het opmaken van valse stukken;
• beroving;
• het valselijk voeren van de titel van hulpofficier;
• plichtsverzuim;
• ambtsmisdrijf;
• afpersing;
Bijlagen van de e-mails waarin deze grievende verwijten worden gemaakt voeg ik als Bijlage 1. De aantijgingen aan het adres van cliënt zijn daarbij extra grievend omdat de heer [verdachte] , wetende dat cliënt de voorzitter is van het Joodse politienetwerk, in diens mails tevens bewoordingen blijft gebruiken als ‘pulsen’ en ‘kopgeld’, terwijl de heer [verdachte] , in ieder geval door diens kennisname van de stukken uit eerste aanleg van de lopende strafzaak, zich bewust is van het feit dat cliënt deze termen als uiterst grievend ervaart.
Cliënt is door de aantijgingen vervat in de e-mails in zijn eer en goede naam aangetast. De e-mails zijn aan een grote groep personen verzonden.
De heer [verdachte] is door verschillende partijen tevergeefs uitgelegd dat cliënt ten tijde van de inbeslagname een gecertificeerd hulpofficier was, en dat de inbeslagname en het binnentreden gebaseerd waren op twee tegen hem gewezen civiele vonnissen welken kennelijk vatbaar waren voor tenuitvoerlegging.
8. Een geschrift, te weten een als bijlage bij bewijsmiddel 7 gevoegd emailbericht van [verdachte] ( [email 1] )
(het hof begrijpt: de verdachte)van 4 april 2019 aan [email 14], [email 15], Regiebureau RC (Rechtbank Amsterdam) ([email 16])
(het hof begrijpt: de rechtbank Amsterdam),
[email 17], [email 18], [email 19]
(het hof begrijpt: de politie Amsterdam), voor zover van belang inhoudend:
De politie heeft mij pas op 1 april 2019 inzage gegeven in de gelakte mutatie van [benadeelde] die hij al op 29 juli 2016 had opgemaakt en op die dag was ik op het politie bureau Houtmankade waar ik aangifte wilde doen van inbraak en diefstal. De
politie houdt nu dus al bijna 3 jaar aangifte en strafrechtelijk onderzoek tegen, maar we ontkomen niet aan die aangifte en strafrechtelijk onderzoek omdat ik [benadeelde] aansprakelijk heb gesteld voor alle (vervolg) schade na de ontechtmatige
binnentreding.
Er wordt gesteld door [naam 1] en [benadeelde] (aangifte augustus 2017) en mutatie [benadeelde] een tegenstrijdig dan wel onvolledig betoog dat geld uit kluis, de eurobiljetten gestort (afgeroomd?) zouden zijn bij bank [adres 2] waar mijn naam
aan verbonden zou zijn. Navraag bij ING (AVG besluit) levert geen resultaat op dat er 216.800,00 euro op mijn naam als beslagene bewaard zou zijn.
Alles wijst erop dat [verdachte] de kluis met geld in zijn huis heeft gehouden en dat maakt het in zijn geheel tot een gekwalificeerde diefstal met de volgende kenmerken;
[benadeelde] legt een valse verklaring af op 29 juli 2016 dat "er reeds diverse juridische procedures zijn geweest bij rechter en dat [verdachte] blijft weigeren te betalen. Er zijn geen juridische procedures geweest en daar kunnen dus ook geen beslagtitels zijn ontstaan. En nogmaals er was niets, dus ook geen titel om binnen te treden in het civiele traject.
De term pulsen heb ik gebruikt richting de opdrachtgever met Duitse schuilnaam [naam 2] die naar mijn mening TBS verdient, maar ook naar de groep mannen
(het hof begrijpt: o.a. [benadeelde] )die kennelijk zonder titel een diefstal gaan plegen.
9. Een geschrift, te weten een als bijlage bij bewijsmiddel 7 gevoegd emailbericht van [verdachte] ( [email 1] )
(het hof begrijpt: de verdachte)van 25 april 2019 aan [email 20]
,[naam 16] ([email 21]), [naam 17] ([email 22]), [email 23], Schade Afdeling VGA ([email 24]), [naam 18] ([email 25]), [email 26], [email 18], [email 27], [email 19]
(het hof begrijpt: de politie Amsterdam),voor zover van belang inhoudend:
Als [naam 1] niet over een beslagtitel beschikte was zijn hoedanigheid geen gerechtsdeurwaarder, dus is er sprake van een vals kostuum, dit geldt ook voor [benadeelde] . Daarbij merk ik op dat zowel de boven-als onderburen zijn misleid want die dachten dat daar rechtmatig gehandeld werd, agent in uniform, deurwaarder die zich legitimeerde, want zij deden navraag bij de groep mannen. Ook overburen waren getuigen van de Puls-actie.
10. Een geschrift, te weten een als bijlage bij bewijsmiddel 7 gevoegd emailbericht van [verdachte] ( [email 1]
) (het hof begrijpt: de verdachte)van 8 juni 2019 aan [email 19]
(het hof begrijpt: de politie Amsterdam),[email 10]
(het hof begrijpt: medewerkers van het Openbaar Ministerie),[email 21]
,[email 24], [email 14], [email 23], [email 25], [email 28], voor zover van belang inhoudend:
Tenslotte merk ik op dat ik een schadevegoeding (gewalificeerde diefstal 27 Juli 2016 met [benadeelde] als hoofddader) heb ingediend bij het OM waarop ik niets meer heb vernomen. [benadeelde] trad op namens de burgemeester van Amsterdam (mr E. van der Laan) met tipgever [verdachte] . Kort voor die roof met afpersing had vd Laan [verdachte] nog een koninklijk lintje gegeven.
Het geroofde geld (vanaf 216.800,00 euro) is nooit bij ING [adres 2] gestort, dit zou FIU meldplichtig zijn, de verkrijging was onrechtmatig. De term pulsen was schot in de roos. Nu de gemeente Amsterdam nog steeds geen stukken kan tonen inzake de rechtmatige binnentreding woning met alle vervolgschade en mij van kastje naar de muur stuurt met tal van documenten die strafbaar valsheid in geschrifte zijn is sprake van pulsen 2.0.