ECLI:NL:GHAMS:2021:434
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinder- en partneralimentatie, zorgregeling en terugbetaling van teveel ontvangen alimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatie en zorgregeling tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 15 mei 2019 aangevochten, waarin onder andere de kinderalimentatie en partneralimentatie waren vastgesteld. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de alimentatie te verlagen en om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw en man gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun minderjarige kind, geboren in 2006, en dat de zorgregeling en alimentatie een belangrijk onderdeel van de uitspraak vormen.
Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de hoogte van de kinderalimentatie, die werd vastgesteld op € 506,- per maand. Het hof heeft deze verlaagd naar € 277,- per maand, met de verplichting voor de man om alle verblijfsoverstijgende kosten voor zijn rekening te nemen. De partneralimentatie is vastgesteld op € 2.027,- bruto per maand, met de verplichting voor de vrouw om eventueel teveel ontvangen alimentatie terug te betalen.
Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de man in incidenteel hoger beroep om de alimentatie te verlagen en om de vrouw te ontslaan van haar verplichtingen afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw niet in staat is om volledig in haar eigen levensonderhoud te voorzien, maar dat de alimentatie na vijf jaar op nihil kan worden gesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van beide partijen en het kind, en de verplichtingen die voortvloeien uit de echtscheiding.