ECLI:NL:GHAMS:2021:4338

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
23-002755-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van pythonleer en de toepassing van artikel 9a Sr

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1964, werd beschuldigd van het in strijd handelen met de Regeling natuurbescherming door opzettelijk twee riemen van pythonleer in de Europese Gemeenschap binnen te brengen zonder de vereiste invoervergunning. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 oktober 2019 op de luchthaven Schiphol arriveerde met deze riemen in zijn bagage. Ondanks dat de verdachte stelde niet op de hoogte te zijn van de invoereisen, oordeelde het hof dat dit niet relevant was voor de bewijsvoering van opzet. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard, maar oordeelde ook dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De economische politierechter had de verdachte vrijgesproken, maar het hof vernietigde dit vonnis en verklaarde het bewezenverklaarde strafbaar. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de verdachte dacht dat hij de riemen rechtmatig had verkregen, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen en gelastte de teruggave van de riemen aan de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002755-20
datum uitspraak: 8 juli 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 81-116697-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 oktober 2019, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en) te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten;
twee (2), riemen voorzien van de huid van Pythons, Latijnse benaming Pythonidae spp., familie Pythonidae, Orde Serpentes,
in de Gemeenschap binnen te brengen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof – anders dan de politierechter – komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.

Bewijsmotivering

Uit het dossier volgt dat de verdachte op 25 oktober 2019 is aangekomen op de luchthaven Schiphol met in zijn bagage twee riemen vervaardigd van pythonleer. Hij heeft voor het invoeren van de riemen in de Europese Gemeenschap vooraf bij de douane geen invoervergunning overgelegd. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met artikel 4, tweede lid, van de CITES-basisverordening (EG nr. 338/97), zoals hem blijkens de tenlastelegging wordt verweten. Ook kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld, nu de verdachte wist, althans kon en behoorde te weten, dat hij pythonleren riemen vervoerde en dat hij niet beschikte over een invoervergunning. Voor zover de verdachte heeft betoogd dat hij niet op de hoogte was van het feit dat hij een invoervergunning diende te overleggen, overweegt het hof dat dit voor het bewijs van opzet niet van belang is. Immers is niet vereist dat de verdachte wist van het wederrechtelijke karakter van zijn handelen.

Bewezenverklaring

Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 oktober 2019, te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met een bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift van een EU-verordening te weten artikel 4, lid 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door opzettelijk specimen van een in bijlage B bij deze verordening genoemde soort, te weten; twee riemen voorzien van de huid van Pythons, Latijnse benaming Pythonidae spp., familie Pythonidae, Orde Serpentes, in de Gemeenschap binnen te brengen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf of maatregel

De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij de riemen bij een (leer)winkel in Italië heeft gekocht. Hij is er vervolgens mee naar de Verenigde Staten gereisd, alvorens hij de riemen heeft meegenomen naar Nederland. De verdachte heeft de riemen in de Gemeenschap gekocht, en hij meende dat geen invoervergunning nodig was toen hij de riemen de Gemeenschap binnenbracht. De verdachte heeft terstond nadat hij van de geldende regelgeving op de hoogte raakte, een certificaat van de leerwinkel aan de Belastingdienst overgelegd. Uit dit certificaat volgde dat het leer op rechtmatige wijze de Gemeenschap is binnengebracht.
In verband met het voorgaande acht het hof het raadzaam te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Het hof zal, nu achteraf is gebleken dat het pythonleer op rechtmatige wijze de Gemeenschap is binnen gevoerd, de teruggave van de riemen aan de verdachte gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2 STK Riem.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. A.P.M. van Rijn en mr. I.M.A. Hinfelaar, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn-Tonino, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 juli 2021.
Mr. S.M.M. Bordenga en mr. I.M.A. Hinfelaar zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]