Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
4.2. Opeisbaarheid
Inventarisatie tbv Triage GRZ” gedateerd 21 november 2016.
Patiënt is wakker en kan vertellen wat hem/haar overkomen is” en achter het veld “
Cognitie” “
Patiënt geeft er blijk van informatie te kunnen opnemen en te reproduceren”. Ook is aangevinkt “
Patiënt geeft overtuigend aan toe te willen werken naar ontslag naar huis” en voorts is aangegeven: “
mw was al zorgafhankelijk ivm parkinson, is ook al bezig met een andere woning waar meer zorg geleverd kan worden, onduidelijk hoe nu revalidatie verloopt, mw is wel gemotiveerd, is zich bewust van haar huidige beperkingen, is nog erg vermoeid”. In het veld “
Psychisch functioneren” is “
Geen” aangevinkt, op alle aangegeven onderdelen, zoals geheugenverlies, desoriëntatie, gedragsstoornissen, stemmingsstoornissen en denk-/waarnemingsstoornissen. Bij ziekte-inzicht is aangegeven “
Ja”. Tevens staat aangevinkt dat de kans op terugkeer naar huis nog onduidelijk is, maar ook dat de verwachting is dat [geïntimeerde] na de geriatrische revalidatie (binnen 6 maanden) naar huis (of verzorgingshuis) zal kunnen.
Beste [Y]
Verslag 15 februari 2018 door senior consultant [A] sociale woningbouw Ymere’. In eerste aanleg heeft de rechtbank deze productie aangemerkt als een verslag afkomstig van de betreffende medewerkster van de woningbouwvereniging. In hoger beroep staat vast dat dit verslag niet door de bettreffende medewerkster van de woningbouwvereniging is opgemaakt, maar dat de dochter van [geïntimeerde] , [Y] , dit verslag heeft opgesteld.
ALGEHELE VOLMACHT
3.Beoordeling
blijvend en metterwoon” verblijven van [geïntimeerde] in een instelling als bedoeld in artikel 4.2 sub e van het testament. Deze bepaling veronderstelt een zekere bestendigheid in het verblijf, en van bestendigheid in verblijf van [geïntimeerde] , voorafgaande aan haar verblijf in de mantelzorgwoning bedoeld onder 2.12, is onvoldoende gebleken.
Patiënt geeft overtuigend aan toe te willen werken naar ontslag naar huis”. Ook blijkt daaruit dat het doel van de opname was “
terugkeer naar huis”.
woont tijdelijk bij [het woonzorgcentrum]”. Daarnaast heeft [geïntimeerde] in eerste aanleg overgelegd een verslag van de huisarts van 7 maart 2017, waarin is aangegeven “
mevrouw en dochter willen een verwijzing voor logopedie (…) Zij willen mevrouw ook definitief bij hen laten wonen”. Indien deze meldingen worden bezien in het tijdverloop van de aandoening en het overlijden van erflater en de door [appellant] gestelde ontruiming van de woning, dan ondersteunen deze gegevens het door [geïntimeerde] geschetste verloop, waarbij het verblijf in [het woonzorgcentrum] bedoeld was als tijdelijk en haar wens in de omgeving van haar dochter te gaan verblijven reeds begin 2017 vaste vorm heeft gekregen.
eigen vermogen” is verschuldigd, wenst het hof door [geïntimeerde] nader te worden geïnformeerd over de door haar verschuldigde bijdragen in verband met de zorg die zij ontvangt, en over de vraag in hoeverre zij inteert op haar vermogen/de nalatenschap.