ECLI:NL:GHAMS:2021:4320

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
23-001229-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs

Op 27 december 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 april 2021 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die op 14 juni 2020 in Amsterdam is betrapt op het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

In de uitspraak heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Daarnaast heeft het hof de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen, opgelegd bij vonnissen van de politierechter in de rechtbank Amsterdam en Noord-Holland, opnieuw beoordeeld. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging voor het overige afgewezen en gelast dat de voorwaardelijke straffen worden omgezet in een gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 28 uren.

De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen, waardoor de uitspraak van het hof definitief is. Deze zaak benadrukt de ernst van het rijden zonder geldig rijbewijs en de gevolgen die dit kan hebben voor de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummers eerste aanleg : 96-271761-20 en (TUL) 13-732031-17, 15-180648-18, 96-038324-19
parketnummer hoger beroep : 23-001229-21
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 27 december 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 april 2021 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
gepleegd
op 14 juni 2020 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Gelast in plaats van de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 december 2018 met parketnummer 13-732031-17, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging voor het overige af.
Gelast in plaats van de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 december 2018 met parketnummer 15-180648-18, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaar, een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging voor het overige af.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 mei 2019, parketnummer 96-038324-19, te weten een:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, in bijzijn van J.L. Sterkenburg, griffier.
mr. H.M.J. Quaedvlieg
De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht beroep in cassatie in te stellen.