ECLI:NL:GHAMS:2021:4318

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
23-001458-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake vals identiteitsbewijs

Op 27 december 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 maart 2021 werd gewezen. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs, in strijd met de Wet op de identificatieplicht. De feiten zijn gepleegd op 25 september 2020 en 24 december 2020 in Amsterdam. De verdachte had telkens een identiteitsbewijs in zijn bezit waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals was. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn, zijn onder andere artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 231. Deze uitspraak benadrukt de ernst van het voorhanden hebben van valse identiteitsbewijzen en de gevolgen daarvan in het strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-035730-21
parketnummer hoger beroep : 23-001458-21
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 27 december 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 maart 2021 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals is.
gepleegd
feit 1:
op 25 september 2020 te Amsterdam;
feit 2:
op 24 december 2020 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 231 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, in bijzijn van J.L. Sterkenburg, griffier.
mr. H.M.J. Quaedvlieg