Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2019. De verdachte, geboren in 1951, was werkzaam als boekhouder bij een notariskantoor en werd beschuldigd van verduistering van een aanzienlijk bedrag van meer dan € 430.000,00. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd vernietigd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, terwijl de raadsman pleitte voor een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, verwijzend naar de terugbetaling van de verduisterde gelden, het ontbreken van eerdere veroordelingen, en de gezondheidsproblemen van de verdachte, waaronder de ziekte van Alzheimer. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte.
Het hof oordeelde dat de verdachte het vertrouwen dat in hem was gesteld ernstig had geschonden en dat zijn handelen niet alleen financiële schade had veroorzaakt, maar ook maatschappelijke schade. Ondanks de gezondheidsproblemen en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, vond het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden passend. Echter, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, werd de straf met twee maanden verminderd, resulterend in een gevangenisstraf van 10 maanden. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde straf.