ECLI:NL:GHAMS:2021:4295

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
23-002066-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en verduistering in woning door verenigde personen met herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

Op 26 mei 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 september 2020 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en verduistering. De feiten vonden plaats op 18 juli 2020 te Amsterdam. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van een ander tenlastegelegde feit. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep voor het overige vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit van verduistering, maar is wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. Tevens heeft het hof de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, waardoor de verdachte een eerder opgelegde vrijheidsstraf van 168 dagen alsnog moet ondergaan. De uitspraak is gedaan door mr. H.M.J. Quaedvlieg, in bijzijn van griffier mr. M.E. de Waard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-187725-20
parketnummer hoger beroep : 23-002066-20
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van
26 mei 2021gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 september 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
verduistering.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 57, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
gepleegd
feiten 1 en 3 subsidiair: op 18 juli 2020 te Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met 99-000387-58 toe en gelast dat het gedeelte van het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 18 juni 2019 onder parketnummer 01-845531-18 (in het beroep waarvan de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 14 april 2020 onder parketnummer 20-002035-19) opgelegde vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog geheel wordt ondergaan, te weten: 168 dagen.
Gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, in bijzijn van mr. M.E. de Waard, griffier.
mr. H.M.J. Quaedvlieg