ECLI:NL:GHAMS:2021:4293

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
23-001698-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake overtreding opiumwet en wet wapens en munitie

Op 31 maart 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 juli 2020 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 23 februari 2020 in Amsterdam werd aangehouden voor het overtreden van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De verdachte werd beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van 2,6 gram verdovende middelen, 30 stuks verdovende middelen, en een dolk, evenals 7 wikkels verdovende middelen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis voor feit 1, en een geldboete van € 225,00 en 4 dagen hechtenis voor feit 2. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde taakstraf. Tevens is bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen onttrokken worden aan het verkeer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-048288-20
parketnummer hoger beroep : 23-001698-20
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van
31 maart 2021gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 juli 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 22c, 22d, 23, 24, 24a, 24c, 36b, 36c, 36d, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.
gepleegd
feit 1:
op 23 februari 2020 te Amsterdam;
feit 2:
op 23 februari 2020 te Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Ten aanzien van feit 1:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ten aanzien van feit 2:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
3 (drie) termijn(en)van
1 maand, groot
€ 75,00 (vijfenzeventig euro).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 2,6 gram verdovende middelen (omschrijving 5887257),
- 30 stuks verdovende middelen (omschrijving 5887258),
- 1 dolk (omschrijving 5887263),
- 7 wikkels verdovende middelen (omschrijving 5887256).
Gewezen door mr. H.A. van Eijk, in bijzijn van mr. M.E. de Waard, griffier.
mr. H.A. van Eijk