Uitspraak
mr. A.B. Tekinerdogan, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. T. Schutte, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. T. Schutte,kantoorhoudende te Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 10 december 2021, wordt de ontheffing van mr. R. Mulder als tijdelijk bestuurder van Hollandbroom B.V. behandeld. De Ondernemingskamer had eerder, op 9 en 17 november 2021, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Hollandbroom B.V. over de periode vanaf 1 januari 2020. Mr. Mulder verzocht om ontslag uit zijn functie, omdat de vennootschap niet over voldoende liquide middelen beschikte om zijn salaris te voldoen. De Ondernemingskamer stelde partijen in de gelegenheid om te reageren op dit verzoek en de verdere voortgang van de procedure. De advocaat van verzoeker, mr. A.B. Tekinerdogan, voerde aan dat het aan de vennootschap was om zekerheid te stellen, en niet aan verzoeker, die daartoe niet in staat was. De advocaat van de belanghebbende, mr. T. Schutte, gaf aan dat de vennootschap niet in staat was om de benodigde zekerheid extern te financieren.
De Ondernemingskamer overwoog dat de stelling van verzoeker over de mogelijkheid tot zekerheidstelling door de vennootschap niet voldoende onderbouwd was. Gezien de financiële situatie van de vennootschap en het gebrek aan uitzicht op het verkrijgen van middelen, concludeerde de Ondernemingskamer dat er geen reëel uitzicht was op voortgang van de procedure. Daarom werd besloten om het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen met ingang van heden te beëindigen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.