In deze zaak heeft verzoekster [A] op 27 augustus 2021 een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Zij verzoekt om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B] Holding, ESC en Kröger Staal, en vraagt om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van bestuurder [G] en de benoeming van een tijdelijke bestuurder. Verweerster [B] Holding heeft op 25 oktober 2021 verzocht om [A] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. De certificaathouders hebben ook een verweerschrift ingediend en verzoeken om een onderzoek naar het beleid van [B] Holding tijdens het bestuur van [A]. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken behandeld op de zitting van 4 november 2021. De zaak draait om een conflict tussen [A], de tweede echtgenote van de overleden oprichter van [B] Holding, en diens (klein)kinderen, die als certificaathouders optreden. De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat [A] niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij niet bevoegd was om het verzoek in te dienen. Dit heeft geleid tot een proceskostenveroordeling voor [A].