ECLI:NL:GHAMS:2021:4276
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure met betrekking tot onpartijdigheid van de rechter
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2021 een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek werd ingediend door mr. [verzoeker], raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof Amsterdam, afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht). Het verzoek was gericht op de zaak die op 8 december 2021 gepland stond, met zaaknummer 200.300.355, waarbij de verzoeker betrokken was als rechter.
De aanleiding voor het verzoek tot verschoning was een e-mail van mr. P. Montanus, de advocaat van partij [partij], waarin werd aangegeven dat het niet de voorkeur genoot dat verzoeker de zaak zou behandelen, aangezien verzoeker en de advocaat tot 1 september 2020 kantoorgenoten waren en deel uitmaakten van dezelfde (advocaten)maatschap. Verzoeker heeft vervolgens verzocht om zich te mogen verschonen, onderbouwd met de stelling dat zijn eerdere samenwerking met de advocaat van partij [partij] een objectieve vrees voor partijdigheid zou kunnen oproepen.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. Na beoordeling van de aangevoerde omstandigheden concludeerde het hof dat er geen aanwijzingen waren voor subjectieve partijdigheid van verzoeker, maar dat de objectieve vrees voor onpartijdigheid wel gerechtvaardigd was. Daarom werd het verzoek tot verschoning toegewezen, en mocht verzoeker zich van de verdere behandeling van de procedure met zaaknummer 200.300.355 verschonen.