ECLI:NL:GHAMS:2021:4261

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
23-000496-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal en diefstal met geweld in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2018. De zaak betreft twee verdachten die op 15 april 2017 in Amsterdam betrokken waren bij een gewelddadige diefstal, waarbij een horloge werd weggenomen van twee slachtoffers. De verdachten werden beschuldigd van poging tot diefstal en diefstal met geweld. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de camerabeelden die het incident vastlegden. De verdediging voerde aan dat de herkenning van de verdachte op de beelden niet afdoende was, maar het hof oordeelde dat de beelden voldoende bewijs boden voor de identificatie van de verdachte. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke jeugddetentie afgewezen, omdat het hof geen termen aanwezig achtte om deze vordering toe te wijzen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000496-21
datum uitspraak: 28 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2018 in de strafzaak onder de parketnummers
13-684181-17 en 13-684036-17 (TUL) tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag 1] 1994,
voorheen bij het hof aangeduid als
[verdachte 2],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag 2] 1999,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 april 2017 te Amsterdam op de openbare weg, de Oude Nieuwstraat en/of de Teerketelsteeg, althans op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een of meer voorwerpen (te weten (ondermeer) een horloge),in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde [slachtoffer 1] is/zijn toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) dicht bij en/of dicht om voornoemde [slachtoffer 1] is/zijn gaan lopen en/of staan en/of voornoemde [slachtoffer 1] (bij diens pols en/of arm en/of lichaam) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben omarmd en/of de/een be(e)n(en) tussen de benen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gestopt en/of gebracht en/of met voornoemde [slachtoffer 1] in een worsteling is/zijn geraakt en/of de kleding en/of linkerarm van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben afgetast en/of doorzocht en/of (met kracht) aan het horloge van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gerukt en/of getrokken (en/of voornoemde horloge heeft/hebben vastgepakt);
2.
hij op of omstreeks 15 april 2017 te Amsterdam op de openbare weg, de Oude Nieuwstraat en/of de Teerketelsteeg, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge (merk Rolex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (toen en/of nadat voornoemde [slachtoffer 2] had waargenomen dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zijn, [slachtoffer 2]'s vriend, door middel van geweld wilde(n) beroven en/of die [slachtoffer 2] zijn vriend wilde helpen) -dicht bij en/of dicht om voornoemde [slachtoffer 2] is/zijn gaan lopen en/of staan en/of met voornoemde [slachtoffer 2] in worsteling is/zijn geraakt en/of (met kracht) aan voornoemde horloge heeft/hebben gerukt en/of getrokken en/of (met kracht) voornoemde horloge van de pols van voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben getrokken en/of gerukt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Hiertoe voert de raadsman van de verdachte aan dat de herkenning van de verdachte op de beelden niet afdoende is. De verdachte is niet aan zijn gezicht herkend maar, blijkens de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], aan zijn kapsel, postuur, loophouding en kleding. De genoemde kenmerken zijn te weinig onderscheidend om te kunnen aannemen dat de persoon op de beelden herkend kan worden als de verdachte.
Subsidiair heeft de raadsman betwist dat er voor wat betreft feit 2 sprake is van medeplegen. Op de beelden is immers te zien dat verdachte 1, niet zijnde de verdachte, afstand neemt op het moment dat het tweede slachtoffer wordt benaderd.
Het hof overweegt hierover als volgt. Op grond van grond van de aard, plaats en het tijdstip van de in de aangiften van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] genoemde gebeurtenissen stelt het hof vast dat de camerabeelden die zich in het dossier bevinden beelden zijn van het incident waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aangifte van hebben gedaan. Op deze beelden zijn twee personen te zien die de aangevers benaderen, waarna ook fysiek contact met de aangevers plaatsvindt. Een van deze personen is langer dan de andere en draagt donkere schoenen met een lichte zool. Deze persoon wordt in het dossier aangeduid als ‘NN2’. De tweede persoon is korter en wordt aangeduid als ‘NN1’.
Uit het dossier blijkt verder dat deze personen, na het contact met de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], richting de Haarlemmerstraat rennen. Enkele minuten later worden in de Tuinstraat twee personen gesignaleerd die aan het signalement van vorengenoemde personen voldoen. Op het moment dat een van deze personen, zijnde de verdachte, de politie ziet, rent hij weg, en wordt hij na een korte achtervolging aangehouden in de Nieuwe Leliestraat. Blijkens de aangifte vertoont het door de aangevers opgegeven signalement van de daders grote gelijkenis met die van de later aangehouden verdachten.
De camerabeelden zijn bekeken door verbalisant [verbalisant 2]. Zij heeft in een proces-verbaal van bevindingen beschreven wat er op de beelden is te zien. Vervolgens heeft zij de kenmerken van de persoon aangeduid als NN2 zoals te zien op de beelden, vergeleken met de foto’s van de aangehouden verdachte. Zij heeft geconcludeerd dat dit een en dezelfde persoon is. [verbalisant 2] heeft verklaard dat zij de verdachte herkent aan het kapsel, de jas, de broek en de donkere schoenen met lichte zool.
Later op de dag wordt het weggenomen horloge teruggevonden aan de Eerste Leliedwarsstaat of de Tweede Egelantiersdwarsstraat. De vinder weet niet meer zeker welke van deze twee straten het was. Deze straten liggen in elkaars verlengde, en bevinden zich vlakbij de plek waar de verdachte is aangehouden.
Gelet op deze omstandigheden concludeert het hof dat de persoon op de beelden en aangeduid als NN2 de verdachte is. Het hof verwerpt daarmee het verweer dat de herkenning van de verdachte niet afdoende is.
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat uit de beelden blijkt dat ten aanzien van feit 2 geen sprake is van medeplegen. Voor dit onderdeel zal het hof de verdachte vrijspreken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 april 2017 te Amsterdam op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een horloge, toebehorende aan [slachtoffer 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en vergezellen van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken met zijn mededader naar voornoemde [slachtoffer 1] is toegegaan waarna hij, verdachte en zijn mededader dicht bij voornoemde [slachtoffer 1] zijn gaan lopen en voornoemde [slachtoffer 1] hebben omarmd en een been tussen de benen van voornoemde [slachtoffer 1] hebben gestopt en de kleding en linkerarm van voornoemde [slachtoffer 1] hebben afgetast en het horloge van voornoemde [slachtoffer 1] hebben vastgepakt;
2.
hij op 15 april 2017 te Amsterdam op de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge, merk Rolex, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte aan voornoemd horloge heeft gerukt.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde onder feiten
1 en 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met het tijdsverloop, art. 63 van het Wetboek van Strafvordering, de ernstige medische problemen waar de verdachte mee kampt alsmede de vreemdelingenrechtelijke problematiek waar de verdachte zich voor gesteld ziet, en daarom maximaal zes maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest op te leggen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feiten 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden met aftrek van voorarrest. Zij heeft voorts toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging gevorderd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich (deels samen met een ander) in de nachtelijke uren in het centrum van Amsterdam schuldig gemaakt aan diefstal en een poging tot diefstal door middel van de zogeheten voetbaltruc door twee voorbijgangers amicaal te benaderen, ze vast te pakken en ze af te leiden om zo ongemerkt het horloge van de pols te kunnen nemen. Toen de slachtoffers dit bemerkten is er een worsteling ontstaan en heeft de verdachte op brutale en gewelddadige wijze het horloge van het slachtoffer afhandig gemaakt dan wel proberen afhandig te maken. Dergelijke diefstallen zijn ernstige feiten, die voor overlast zorgen en gevoelens van onveiligheid veroorzaken bij bewoners en bezoekers van de stad.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 november 2021 is de verdachte eerder voor zakkenrollerij onherroepelijk veroordeeld. Het hof houdt hiermee in het nadeel van de verdachte rekening.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het inbeslaggenomen geldbedrag aan de verdachte dient te worden teruggegeven, nu dit aan hem toebehoort en op basis van het dossier of het verhandelde ter terechtzitting geen relatie kan worden vastgesteld met de bewezenverklaarde strafbare feiten, zoals is bedoeld in artikel 33a, eerste lid, Sr.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2017 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 24 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 12 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gelet op de op te leggen gevangenisstraf acht het hof geen termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. Deze zal het hof daarom afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van € 540,00 (vijfhonderdveertig euro).
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 16 februari 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2017, parketnummer 13-684036-17, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 24 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 12 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. F.M.D. Aardema en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 december 2021.
Mrs. Aardema, Dantuma-Hieronymus en De Bruin zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.