ECLI:NL:GHAMS:2021:4238
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van een geschil tussen de moeder en de gecertificeerde instelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter van 15 juni 2021, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De moeder is van mening dat er geen ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige] is en dat hij thuis kan worden geplaatst bij haar of bij de grootouders moederszijde. De gecertificeerde instelling (GI) heeft echter verweer gevoerd en stelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [de minderjarige].
Het hof heeft de procedure bij de kinderrechter besproken en de argumenten van beide partijen afgewogen. De moeder heeft aangevoerd dat zij en de grootouders in staat zijn om [de minderjarige] een veilig opvoedklimaat te bieden. De GI heeft echter betoogd dat [de minderjarige] zich positief ontwikkelt in het pleeggezin en dat de opvoedvraag te zwaar is voor de moeder en de grootouders.
Na het horen van de argumenten en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, heeft het hof geconcludeerd dat de gronden voor de verlenging van de uithuisplaatsing aanwezig zijn. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de opvoeding en verzorging van [de minderjarige] voorop staat. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak van een veilige en stabiele opvoedomgeving voor [de minderjarige], die momenteel in het pleeggezin verblijft en daar goed gedijt.