ECLI:NL:GHAMS:2021:4233
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleeggezin
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], in een pleeggezin. De moeder van [de minderjarige] had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter van 2 augustus 2021, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De moeder betwistte dat zij op de hoogte was van de zitting en voerde aan dat de thuissituatie inmiddels verbeterd was, waardoor [de minderjarige] bij haar thuis zou kunnen wonen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder in eerste aanleg correct was opgeroepen en dat haar verweer in hoger beroep alsnog is gehoord. De moeder heeft aangegeven dat zij niet akkoord gaat met de uithuisplaatsing en dat deze niet in het belang van [de minderjarige] zou zijn. De gecertificeerde instelling, Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI), heeft echter betoogd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige].
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin terecht is verleend. De moeder heeft niet aangetoond dat er gewijzigde omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van [de minderjarige] voorop staat. De moeder heeft verzocht om vergoeding van proceskosten, maar het hof heeft geoordeeld dat elke partij zijn eigen kosten draagt.