In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over hun minderjarige dochter te beëindigen. De ouders, die een instabiele relatie hebben gehad, oefenen gezamenlijk het gezag uit over hun dochter, die in 2018 is geboren. De moeder verzocht om alleen het gezag te krijgen, omdat zij meent dat de communicatie met de vader niet goed verloopt en er een risico bestaat dat de dochter klem raakt tussen de ouders. De vader daarentegen verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat het gezamenlijk gezag in stand moet blijven, omdat hij betrokken is bij de opvoeding en de communicatie met de moeder verbeterd is.
Het hof heeft in zijn overwegingen gekeken naar de omstandigheden van de ouders en de ontwikkeling van de minderjarige. Het hof concludeert dat, hoewel de communicatie tussen de ouders nog steeds stroef verloopt, er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De vader heeft stappen gezet in zijn leven en is betrokken bij de zorg voor de dochter. Het hof heeft daarom het verzoek van de moeder afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd. Tevens is het verzoek van de moeder om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming te gelasten afgewezen, omdat het hof voldoende informatie had om tot een beslissing te komen.