ECLI:NL:GHAMS:2021:4153

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
23-002129-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan het onthouden van zorg aan schildpadden onder onhygiënische omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit betrekking heeft op de vrijspraak van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en is tot andere beslissingen gekomen. De verdachte is vrijgesproken van het eerste tenlastegelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend is bewezen dat zij wist dat de dieren behoorden tot de beschermde soorten. Echter, het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het tweede tenlastegelegde feit, namelijk het onthouden van zorg aan een groot aantal schildpadden die zich in haar woning bevonden onder zeer onhygiënische omstandigheden. De verdachte heeft opzettelijk gelegenheid verschaft aan een ander om deze dieren te houden zonder de nodige zorg. Het hof heeft de verdachte een voorwaardelijke geldboete opgelegd van € 500,00, met een proeftijd van twee jaar, en heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. De verdachte heeft geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen en de omstandigheden van de zaak zijn in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002129-19
datum uitspraak: 21 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 81-103978-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan haar onder 1 cumulatief/alternatief is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak van dit feit, dat gevoegd aan het oordeel van de rechtbank was onderworpen. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen deze in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, dat:
1.
[naam 1] op of omstreeks 8 juni 2017, te Hoofddorp, in de gemeente Haarlemmermeer, al dan niet opzettelijk, één of meer dier(en) behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen soorten als bedoeld in artikel 3.24 van het Besluit natuurbescherming (en genoemd in bijlage A en/of B van de Basisverordening EG nr. 338/97), te weten:
- 4, althans één of meer, Griekse landschildpad(den) (Testudo hermanni, bijlage A) en/of
- 1 Kolenbrander landschildpad (Chenoloides carbonaria, bijlage B) en/of
- 7, althans één of meer, Klokschildpad(den) (Testudo marginata, bijlage A) en/of
- 1 Ambonese doosschildpad (Cuora amboinensis, bijlage B) en/of
- 1 Diamantrugschildpad (Malaclemys terrapin, bijlage B),
onder zich heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 8 juni 2017 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door toen en aldaar aan voornoemde [naam 1] haar woning ter beschikking te stellen.
2.
[naam 1] op of omstreeks 8 juni 2017, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, als houder van een of meer dieren, te weten 142, althans een groot aantal schildpadden, aan die/dat dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft hij:
(voortuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers was het water groen en ondoorzichtig en was er geen landgedeelte aanwezig;
(woonkamer, keuken)
- landschildpadden en/of een waterschildpad gehouden in (een) ruimte(s) die diverse meubelen en/of bakken en/of andere voorwerpen bevatte(n), waaraan ze zich kon(den) verwonden, en/of verstrikt konden raken en/of klem konden komen te zitten;
(plastic Curver bakken woonkamer)
- waterschildpadden gehouden in (een) ruimte(s) zonder water en/of strooisel en/of voer, en/of - waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en/of was er geen landgedeelte aanwezig;
(busje met kenteken [kenteken])
- waterschildpadden gehouden in een ruimte die diverse gereedschappen en/of plastic folie en/of andere voorwerpen bevatte(n), waaraan ze zich kon(den) bezeren en/of klem konden komen te zitten en/of die waterschildpadden niet laten beschikken over zwemwater en/of drinkwater en/of voer;
(plastic Curverbakken slaapkamer)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en/of was er geen landgedeelte aanwezig;
(achtertuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en/of niet laten beschikken over een veilige en/of droge ligplaats, immers was het water in het verblijf troebel en/of bijna zwart van kleur en ondoorzichtig en/of waren de glaswanden van het verblijf smerig en vervuild en/of bestond het landgedeelte uit een steen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan voornoemde [naam 1] haar woning en haar bestelbus met het kenteken [kenteken] ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de economische politierechter.

Vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde

Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Niet bewezen is in het bijzonder dat de verdachte wist dat de dier(en) behoorden tot de door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen soorten als bedoeld in artikel 3.24 van het Besluit natuurbescherming (en genoemd in bijlage A en/of B van de Basisverordening EG nr. 338/97). Weliswaar is in het economisch strafrecht het zogenaamde kleurloos opzet voldoende voor een bewezenverklaring, maar dat ziet op wetenschap van het wederrechtelijke van de gedraging en niet op de wetenschap als hierboven bedoeld.
Bespreking van een ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte de schildpadden die op transport meekwamen, op geen enkel moment heeft gezien. Alle schildpadden waren eigendom van [naam 1] en zouden worden vervoerd naar Engeland. Aangezien de verdachte de dieren nooit heeft gezien, heeft zij geen invloed gehad op de mate van verzorging die door [naam 1] is gegeven. De schildpadden waren zeer tijdelijk in de bus en woning van de verdachte en werden gehouden buiten haar invloedssfeer. De verdachte heeft niet welbewust of onbewust de kans aanvaard dat zij behulpzaam zou zijn bij een strafbaar feit. Zij vertrouwde op de kennis en kunde van [naam 1] en het enkele feit dat een woning of bestelbus beschikbaar wordt gesteld, is onvoldoende om vast te stellen dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het plegen van strafbare feiten.
Het hof overweegt als volgt.
Ten aanzien van de schildpadden in de bestelbus van de verdachte is niet vast komen te staan dat de verdachte deze schildpadden heeft gezien. In zoverre zal de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
De dierenarts drs. [naam 2] heeft in haar veterinaire verklaring over de schildpadden in de woning van de verdachte geconcludeerd dat sprake was van zeer slechte hygiëne van de verblijven, zeer ongeschikte en onveilige manier van huisvesten en ontoereikende verzorging van de dieren en voorts dat gelet daarop sprake was van een langdurend structureel probleem en niet van een incident. Gelet op het groene, sterk vervuilde water in de tonnen en het bijna zwarte water in een van de paludariums, was het water lange tijd – naar schatting en gelet op de weersomstandigheden minimaal enkele weken – niet ververst. De dierenarts wist niet hoe lang de schildpadden in deze verblijven gehuisvest waren geweest, maar vermoedde dat het ging om een langere periode van meerdere weken, misschien maanden. Gelet hierop is de stelling van de raadsvrouw dat de verdachte de schildpadden in de woning nooit heeft gezien, niet aannemelijk. De schildpadden bevonden zich al enige tijd in de woning van de verdachte, en de verdachte die ook daadwerkelijk in de woning woonde wist dit.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
[naam 1] op 8 juni 2017, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, als houder van dieren, te weten een groot aantal schildpadden, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft hij:
(voortuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers was het water groen en ondoorzichtig en was er geen landgedeelte aanwezig;
(woonkamer, keuken)
- landschildpadden gehouden in ruimtes die diverse meubelen en bakken en andere voorwerpen bevatten, waaraan ze zich konden verwonden, en verstrikt konden raken en klem konden komen te zitten;
(plastic Curver bakken woonkamer)
- waterschildpadden gehouden in een ruimte zonder water en strooisel en voer, en
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en was er geen landgedeelte aanwezig;
(plastic Curverbakken slaapkamer)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting en niet laten beschikken over een droge ligplaats, immers stonk het water en was het water troebel en was er geen landgedeelte aanwezig;
(achtertuin)
- waterschildpadden niet laten beschikken over een voldoende hygiënische huisvesting, immers was het water in het verblijf troebel en/of bijna zwart van kleur en ondoorzichtig en/of waren de glaswanden van het verblijf smerig en vervuild,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan voornoemde [naam 1] haar woning ter beschikking te stellen.
Hetgeen onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan/tot gedragingen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 (het hof begrijpt: eerst cumulatief/alternatief) en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis waarvan € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis waarvan € 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht, in geval van schuldigverklaring, toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De raadsvrouw heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verdachte kampt al langere tijd met stress vanwege de aanhangige strafrechtelijke procedure. Het gaat om een oude zaak, waarbij de redelijke termijn in ieder geval in hoger beroep
geschonden is. Dit is moeilijk geweest voor de verdachte, zeker omdat zij een blanco strafblad heeft
en nooit eerder met justitie in aanraking is geweest. Zij vindt het dan ook kwetsend dat een aantekening op haar strafblad staat. Zij ervaart slapeloosheid en stress. Vanwege COVID en de
impact die de diverse lockdowns op haar bedrijf hebben gehad, is deze stress vergroot.
De verdachte zit tegen het randje van de afgrond aan en weet niet hoe lang zij het nog volhoudt.
Paniek- en migraineaanvallen zijn het gevolg.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid tot het onthouden van zorg aan een groot aantal schildpadden dat zich in haar woning onder zeer onhygiënische omstandigheden bevond. Dat is een ernstig feit. Dieren kunnen niet voor zichzelf zorgen en het onthouden van zorg kan hun gezondheid en welzijn in gevaar brengen. Met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel kan, gelet op de ernst van het feit, dan ook niet worden volstaan. Gelet op de ondergeschikte rol van de verdachte, haar persoonlijke omstandigheden en haar draagkracht is het hof van oordeel dat het kan worden volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke geldboete. Het hof heeft geconstateerd dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. Aangezien een geheel voorwaardelijke geldboete wordt opgelegd, zal het hof volstaan met de constatering dat een overschrijding heeft plaatsgevonden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 november 2021 is zij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover betrekking hebbende op het onder 1 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. onder CJIB nummer [nummer].
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven onder 2 is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. R.D. van Heffen en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
21 december 2021.
Mr. P.C. Römer en mr. A. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.