Op 30 december 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van het aanbieden van (nep) drugs, wat in strijd is met artikel 2.7, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam. De feiten in deze zaak zijn gepleegd op 6 februari 2020 en 5 december 2019. De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld voor deze overtredingen, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week. De gevangenisstraf zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof is genomen door mr. N.A. Schimmel, met L.M. van Leeuwen als griffier. Zowel de verdachte als de advocaat-generaal hebben afstand gedaan van het recht om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.