Op 23 december 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2021. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1986, die momenteel gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met enkele aanpassingen in de bewijsoverwegingen en de motivering voor de oplegging van de terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De verdachte is veroordeeld voor bedreiging van een agent en medewerkers van een psychiatrische afdeling, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit en een mes heeft getoond. De rechtbank had eerder TBS met dwangverpleging opgelegd, en het hof oordeelt dat deze maatregel noodzakelijk is gezien de geestelijke toestand van de verdachte en het risico op recidive. De psychiater en psycholoog hebben geconcludeerd dat de verdachte langdurige behandeling nodig heeft om het recidiverisico te minimaliseren. Het hof heeft de maatregel ongemaximeerd opgelegd, omdat eerdere behandelingen niet effectief zijn gebleken. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 37a, 37b, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.