ECLI:NL:GHAMS:2021:4029
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging uithuisplaatsing van minderjarige na ernstige signalen van verwaarlozing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 28 mei 2021, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] was verlengd tot 10 april 2022. De moeder voerde aan dat de raad niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing, omdat de gecertificeerde instelling (GI) te laat had gehandeld. Tevens betwistte zij de gronden voor de uithuisplaatsing en stelde dat haar situatie verbeterd was.
Het hof heeft vastgesteld dat de situatie ten tijde van de uithuisplaatsing zeer ernstig was. De moeder had in het verleden al hulp ontvangen, maar er waren signalen van verwaarlozing van [de minderjarige] en zijn zussen. De kinderrechter had eerder machtigingen tot uithuisplaatsing verleend, en de moeder had de kinderen op 5 april 2020 alleen gelaten, wat leidde tot een melding bij de politie. De kinderen verkeerden in een verwaarloosde toestand, wat de noodzaak van de uithuisplaatsing onderstreepte.
Het hof oordeelde dat de moeder niet in staat was om de zorg en begeleiding te bieden die [de minderjarige] nodig had, ondanks haar inspanningen om haar leven op orde te krijgen. De beslissing van de rechtbank om de uithuisplaatsing te verlengen werd bekrachtigd, en het hof wees het verzoek van de moeder af. De zaak benadrukt de ernst van de situatie en de noodzaak van bescherming van de minderjarige.