Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- akte van 18 mei 2021 zijdens FNV;
- antwoordakte van 15 juni 2021 met producties zijdens Deliveroo;
- akte van 13 juli 2021 zijdens FNV.
2.2. Feiten
“artikel 2 werkingssfeer1. Deze overeenkomst is van toepassing op:a. Alle werkgevers en werknemers van in Nederland gevestigde ondernemingen die vergunningplichtig vervoer krachtens de Wet wegvervoer goederen (hierna Wwg), zoals deze laatstelijk is gepubliceerd op 28 juni 2013 (staatsblad 233), verrichten, en/of die tegen vergoeding geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg of over andere dan voor het openbaar verkeer openstaande wegen.b.(…)2.a. De overeenkomst is niet van toepassing op ondernemingen die:–een eigen CAO dienen toe te passen; ofwel–een eigen bedrijfstak CAO dienen toe te passen; ofwel–over een eigen vastgelegd arbeidsvoorwaardenpakket beschikken.Daarbij worden de volgende voorwaarden gesteld:–Het niveau van voorvermelde regelingen dient tenminste gelijkwaardig te zijn aan het niveau van de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen en;–De hoofdactiviteit van de onderneming is een andere dan beroepsgoederenvervoer over de weg, logistieke dienstverlening of de verhuur van mobiele kranen.b. De hoofdactiviteit van de onderneming is een andere dan beroepsgoederenvervoer over de weg, logistieke dienstverlening of de verhuur van mobiele kranen, wanneer in de regel niet meer dan 20% van de omzet met voornoemde activiteiten wordt gerealiseerd.Maatgevend daarbij is de juridische eenheid waarvoor een vergunning beroepsgoederenvervoer is aangevraagd of toegekend, danwel waarbinnen de verhuur van mobiele kranen plaatsvindt.c. Tevens zijn uitgezonderd ondernemingen, die in hoofdzaak gemeten naar de loonsom van het bedrijf bouwwerkzaamheden uitvoeren en tevens mobiele kranen exploiteren.”
3.Beoordeling
a. voor recht verklaart dat de onderneming van Deliveroo valt onder de werkingssfeer van de cao;
b. Deliveroo veroordeelt tot naleving met terugwerkende kracht van de algemeen verbindend verklaarde cao in de periode van 26 februari 2015 tot 31 december 2016 alsmede in de periode van 17 augustus 2017 tot 17 augustus 2019, althans tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomsten met Deliveroo (zullen) zijn geëindigd onder overlegging aan FNV van deugdelijke salarisspecificaties en betalingsbewijzen, op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 per dag dat Deliveroo daarmee in gebreke blijft, te rekenen vanaf vier weken na betekening van het vonnis;
c. Deliveroo veroordeelt aan FNV te betalen een bedrag van € 45.000,00 aan schadevergoeding ex artikel 3 Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: Wet AVV), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat Deliveroo geheel betaald heeft;
d. Deliveroo veroordeelt aan FNV te betalen een bedrag van € 1.225,00 aan buitengerechtelijke kosten, inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de voldoening;
e. een en ander met veroordeling van Deliveroo in de proceskosten.
I tot en met VIIabetreffen – samengevat – de vraag of de cao van toepassing is op Deliveroo, en lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
(HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687) volgt dat de cao-norm een dubbele ratio kent. In de eerste plaats strekt de norm ertoe te voorkomen dat een niet kenbare partijbedoeling wordt tegengeworpen aan derden die niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst. In de tweede plaats heeft de cao-norm tot doel te verzekeren dat een cao voor alle onder de werkingssfeer daarvan vallende partijen op dezelfde wijze wordt uitgelegd.
de bewoordingenvan de werkingssfeerbepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, overweegt het hof als volgt. Ingevolge artikel 2
lid 1,sub a van de cao, is deze van toepassing op alle werkgevers en werknemers van (…) ondernemingen “die vergunningplichtig vervoer krachtens de Wet wegvervoer goederen (hierna Wwg), verrichten”, en/of “die tegen vergoeding geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg of over andere dan voor het openbaar verkeer openstaande wegen”.
lid 2van de cao bevat een uitzondering op de werkingssfeerbepaling van lid 1 voor onder andere - samengevat - ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit een andere is dan beroepsgoederenvervoer over weg (…), én die een eigen (bedrijfstak)cao of arbeidsvoorwaardenpakket hebben waarvan het niveau tenminste gelijkwaardig is aan dat van de cao.
Het hof overweegt als volgt. De werkingssfeerbepaling stelt niet de eis dat de vergoeding kostendekkend is. Evenmin is van belang dat de wijze waarop de bezorgkosten worden berekend en samengesteld, afwijkt van de wijze waarop dit gebeurt bij ‘gewone’ vervoersovereenkomsten (waarbij de hoogte van de vergoeding mede afhankelijk is van de aard en omvang en het gewicht van de te vervoeren goederen). In zowel de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de relatie tussen Deliveroo en de consument, als in de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de relatie tussen Deliveroo en het restaurant, is vermeld dat bezorgkosten in rekening kunnen worden gebracht (bij de consument) en dat het dienstenpakket dat Deliveroo tegen betaling van commissie levert aan het restaurant mede omvat het bezorgen van bestellingen bij de klant. Daarmee staat naar het oordeel van het hof vast dat is voldaan aan het criterium in de werkingssfeerbepaling dat sprake moet zijn van “vervoer tegen vergoeding”. Dat in sommige gevallen het restaurant zelf bezorgt, of de consument de bestelling ophaalt, maakt dit niet anders. Evenmin doet hieraan af dat de commissie die Deliveroo in rekening brengt bij de aangesloten restaurants mede samenhangt met het geboden ICT-en technologieplatform. Deliveroo heeft niet gesteld noch aannemelijk gemaakt dat een substantieel aantal van de aangesloten restaurants gebruik maakt van het ICT- en technologieplatform zónder de bezorgdienst, zodat in het overgrote deel van de gevallen de commissie mede omvat de geboden bezorgdienst.
- veel voorkomende termen als ‘chauffeur’, ‘standplaats’, ‘wagenladingen’ en andere termen zien alleen op gemotoriseerd vervoer;
- bij bepalingen in de cao over arbeidsuren, pauzes en urenregistratie wordt verwezen naar de Verordening Wegvervoer, die uitsluitend van toepassing is op gemotoriseerd goederenvervoer;
- het functiehandboek waarnaar in artikel 18 lid 3 cao wordt verwezen, bevat geen functie van maaltijdbezorger, maar alleen functies die passen bij beroepsvervoer krachtens de Wwg.
(wets)systematische uitleg en de structuurvan de werkingssfeerbepaling. FNV stelt dat artikel 2 lid 1, sub a cao twee delen bevat: het eerste deel (deel I) betreft ondernemingen die vergunningplichtig vervoer krachtens de Wwg verrichten, het tweede deel (deel II) omvat alle vervoer tegen vergoeding over de weg. Deze uitleg is volgens Deliveroo niet logisch en niet systematisch, omdat in dat geval deel I overbodig is. Deel II zou dan immers het vergunningplichtig vervoer krachtens de Wwg mede omvatten. Deliveroo bepleit daarom dat een systematische en logische uitleg van deel II tot de conclusie voert dat dit een aanvulling dient te zijn op deel I. Waar deel I ziet op vergunningplichtig beroepsvervoer, ziet deel II volgens Deliveroo dan ook op niet vergunningplichtig beroepsvervoer, welk begrip in de Wwg is gedefinieerd als:
“vervoer van goederen met een of meer vrachtauto’s dat tegen vergoeding van een of meer derden wordt verricht, niet zijnde eigen vervoer.”
“Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van elke in Nederland gevestigde onderneming (…) die haar bedrijf maakt van het tegen vergoeding vervoeren van goederen over de weg (…).”
onaannemelijke rechtsgevolgen. Deliveroo betoogt dat haar kernactiviteit is gelegen in het exploiteren van een platform waarmee diensten worden geleverd aan restaurants, riders en consumenten, hetgeen zij aanduidt als “three-sided marketplace”. Haar verdienmodel is met name gelegen in de exploitatie van het platform, en niet in de maaltijdbezorging, aldus Deliveroo.
Het hof stelt voorop dat de werkingssfeerbepaling in artikel 2 lid 1 cao, anders dan in de uitzonderingsbepaling van lid 2, niet de eis stelt dat het “vervoer over de weg tegen vergoeding” de hoofd- of kernactiviteit van de onderneming vormt. Uit artikel 2 lid 2 cao kan, integendeel, worden afgeleid dat een onderneming reeds onder de werkingssfeer valt wanneer zij 20% of meer van haar omzet genereert met beroepsgoederenvervoer over de weg en logistieke dienstverlening. Het hof volgt Deliveroo niet in haar stelling dat zij een technologiebedrijf is. Nog afgezien van het feit dat ‘bezorging’ als kernactiviteit zit in de naam van Deliveroo, komt meer dan de helft van de kosten direct voort uit kosten die samenhangen met de bezorgdienst, is een groot deel van de activa en de voorraden hiervoor bestemd en heeft Deliveroo in Nederland vrijwel geen ICT’ers in dienst en - ten opzichte van de omvang van haar bezorgactiviteiten - slechts een beperkt aantal werknemers in een kantoorfunctie. Het bezorgen van maaltijden vormt derhalve wel degelijk de kernactiviteit van Deliveroo.