Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“(..)
“Cliënt heeft gisteren een bedrag van € 10.973,15 overgemaakt op rekening van uw cliënte. Hierdoor is de gehele vordering, zoals opgenomen in artikel 1.11 van de Vaststellingsovereenkomst, inclusief rente voldaan”.
“(...) Ik heb desalniettemin zoeven aan de deurwaarder bericht dat uw client het door hem verschuldigde voldaan heeft en dat het beslag opgeheven kan worden. Ik verzocht de deurwaarder om geen nadere maatregelen tegen uw client te nemen.”
“De boerderij zal veel geld nu veel opleveren. Het verraste mij vooral de aansprakelijkheid van de boerderij van de hypothecaire schuld met mijn naam erop! Hopelijk verkoop je de boerderij snel. Dan komt er weer een hele nieuwe fase voor jou?”
“Succes met de verkoop van de Stolpboerderij.”
te verklaren voor recht dat het namens de vrouw gelegde beslag (hof: op de woning
) als opgeheven dient te worden beschouwd en de beslaglegging onrechtmatig is, waardoor de vrouw jegens de man aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank op 12 juni 2020 heeft de advocaat van de man verklaard:
“Ten aanzien van mijn reconventionele vordering onder B: het beslag is inmiddels opgeheven. Er is een bedrag van € 150.000,- onder de notaris gestort. De vordering was gericht op opheffing van het beslag. Dat is nu niet meer nodig. De vordering ten aanzien van de verklaring voor recht wordt gehandhaafd.”
“Het ten laste van de man gelegde conservatoire beslag op de woning is inmiddels opgeheven. Tijdens de comparitie is besproken hoe de onder b. gevorderde verklaring voor recht moet worden begrepen. De man heeft daarop toegelicht dat het eerste deel (dat het namens de vrouw gelegde beslag als opgeheven dient te worden beschouwd) geen betekenis heeft en dat hierop niet hoeft te worden beslist, maar dat er wordt gevraagd om een verklaring voor recht dat het gelegde beslag onrechtmatig is. De vrouw heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze uitleg. (...) Dat de vorderingen van de vrouw worden afgewezen betekent dat het namens haar gelegde conservatoire beslag op de woning onrechtmatig was. Immers, er was geen grondslag voor dat beslag. In zoverre is de in reconventie door de man gevorderde verklaring voor recht (onder b.) toewijsbaar.”.