ECLI:NL:GHAMS:2021:3887
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- M.T. Hoogland
- G.W. Brands – Bottema
- M.E. Burger
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen grootouder en kleinkinderen in het kader van nauwe persoonlijke betrekking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de oma om een omgangsregeling met haar kleinkinderen vast te stellen. De oma was eerder niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank, omdat er volgens de rechtbank geen sprake zou zijn van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de oma en de kinderen. De oma heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij gedurende de eerste jaren van de kinderen intensief betrokken was bij hun leven, onder andere door hen regelmatig op te vangen en zorg voor hen te dragen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de oma in haar verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek, dat het recht op omgang regelt. Het hof concludeert dat er bijzondere omstandigheden zijn die wijzen op een nauwe persoonlijke betrekking tussen de oma en de kinderen, ondanks het feit dat er in de afgelopen jaren geen contact meer is geweest. Echter, het hof heeft uiteindelijk het verzoek van de oma om een omgangsregeling af te wijzen, omdat het in het belang van de kinderen zou zijn om de huidige rust en stabiliteit te behouden. De kinderen hebben aangegeven geen contact te willen met de oma, en de moeder heeft geen bereidheid getoond om hierin te veranderen. Het hof heeft ook de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, die geen draagvlak voor een omgangsregeling zagen. De beslissing van het hof is dat het verzoek van de oma wordt afgewezen, en dat de kinderen gebaat zijn bij de huidige situatie zonder contact met de oma.