ECLI:NL:GHAMS:2021:3882
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststellen omgangsregeling tussen vader en minderjarige dochter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de man tot het vaststellen van een omgangsregeling met zijn minderjarige dochter. De man, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, verzocht om een regeling waarbij zijn dochter één weekend in de twee weken en de helft van de schoolvakanties bij hem zou verblijven. De vrouw, de verweerster in deze procedure, heeft echter verzet aangetekend tegen dit verzoek en stelde dat de man niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De rechtbank had eerder al een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, maar deze was niet doorgezet vanwege zorgen over de veiligheid van de minderjarige en het gedrag van de man. Het hof heeft in zijn overwegingen de zorgen van de vrouw over de veiligheid van de minderjarige bij de man meegewogen, evenals het gebrek aan inzicht van de man in zijn eigen gedrag en de impact daarvan op de minderjarige. Het hof concludeerde dat omgang tussen de man en de minderjarige thans in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind. De afwijzing van het verzoek om een omgangsregeling werd bekrachtigd, met de opmerking dat deze afwijzing tijdelijk van aard is en partijen aangespoord worden om te blijven werken aan het wegnemen van de belemmeringen voor omgang.