ECLI:NL:GHAMS:2021:3822
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Lolkema
- P. Greve
- E. van Die
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in ontnemingszaak met betrekking tot medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 11 februari 2020 was gewezen. De betrokkene, geboren in 1973, was eerder veroordeeld voor medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een verbod uit de Opiumwet. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de betrokkene een geldbedrag van EUR 2.250,00 zou betalen aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag was geschat op EUR 2.250,000.
De politierechter had de vordering van het openbaar ministerie toegewezen en de betrokkene veroordeeld. Tegen dit vonnis heeft de betrokkene hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 maart 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman van de betrokkene.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, waarbij het zich verenigde met de overwegingen van de politierechter. De beslissing van het hof houdt in dat de betrokkene de verplichting tot betaling van het geldbedrag aan de Staat moet nakomen. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer, met uitzondering van twee rechters die buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.