ECLI:NL:GHAMS:2021:3799

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
23-001463-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en witwassen van geld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 8,26 kilogram cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van € 9.000. De zaak kwam aan het licht na een controle van een Renault Twingo waarin de verdachte zich bevond. Tijdens deze controle werd in een verborgen ruimte van het voertuig een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en contant geld aangetroffen. De verdachte ontkende enige betrokkenheid bij de drugs en het geld, en stelde dat hij de auto had geleend van een onbekende man. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was en dat de feiten en omstandigheden voldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De verdachte werd schuldig bevonden aan zowel het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne als het witwassen van geld, waarbij het hof benadrukte dat het gebruik en de verspreiding van harddrugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001463-20
datum uitspraak: 29 november 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-075791-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 november 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2020 te Amsterdam opzettelijk heeft vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 8,26 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. primair
hij op of omstreeks 21 maart 2020 te Amsterdam -van een of meer voorwerp(en), te weten een Iphone en/of twee (een) geldbedrag(en) van respectievelijk 9000 euro en/of 1630 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en) , de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op een of meer voorwerp(en), te weten een Iphone en/of twee (een) geldbedrag(en) van respectievelijk 9000 euro en/of 1630, in elk geval een of meer geldbedrag(en), was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een of meer voorwerp(en), te weten een Iphone en/of twee (een) geldbedrag(en) van respectievelijk 9000 euro en/of 1630 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), voorhanden heeft gehad, en/of - een of meer voorwerp(en), te weten een Iphone en/of twee (een) geldbedrag(en) van respectievelijk 9000 euro en/of 1630 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat/die voorwerp(en), te weten dat/die geldbedrag(en), geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2. subsidiair
Hij op of omstreeks 21 maart 2020 te Amsterdam een of meer voorwerp(en), te weten een Iphone en/of twee (een) geldbedrag(en) van respectievelijk 9000 euro en/of 1630 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig wa(s)(ren) uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Feiten en omstandigheden
Uit het dossier blijkt dat de verdachte op 21 maart 2020 reed in een Renault Twingo. Uit controle van de tenaamstelling van de Renault bleek dat de geregistreerde eigenaar dertien voertuigen op zijn naam had staan en een Marokkaans klinkende naam had, terwijl de bestuurder geen Marokkaans uiterlijk had. Bij de controle van het voertuig is in een verborgen ruimte 8,26 kg cocaïne en een contant geldbedrag van
€ 9.000 gevonden. Bovendien bevond zich in de auto in het dashboardkastje een magneet waarmee de verborgen ruimte geopend kon worden. Daarnaast bevonden zich in de auto een ingeschakeld navigatiesysteem, dat was ingesteld op een adres in Amsterdam, de iPhone van de verdachte en een geldbedrag van € 1.630.
Na aanhouding van de verdachte zag verbalisant [verbalisant] dat de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte – schijnbaar uit zichzelf – werd teruggezet naar de fabrieksinstellingen, ofwel van afstand werd ‘gewiped’. Uit onderzoek bleek dat in de iPhone een zogeheten M2M-simkaart was geplaatst, een niet-geregistreerde simkaart die slechts kan communiceren met andere M2M-simkaarten, (voor anderen) niet is uit te lezen en niet te volgen is. Dat is geen reguliere simkaart.
Het is tijdens het onderzoek niet gelukt om contact met de eigenaar van de Renault Twingo te krijgen.
Door de verdediging geschetst scenario
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij met de bus naar het centrum van Amsterdam is gegaan. Daar heeft hij een Roemeense man leren kennen bij wie hij voor € 20,- mocht overnachten. Verdachte verklaart dat de Roemeense man [naam] heet, maar noemt geen achternaam van deze persoon en kan zich het adres waar hij zou hebben verbleven niet herinneren. Vervolgens heeft hij van een vriend van deze Roemeen een auto geleend om een rondje in te rijden. De verdachte heeft deze vriend niet gezien. Bij de rechter-commissaris verklaart verdachte dat hij geen idee heeft waar hij de auto heeft gekregen omdat alles in Amsterdam op elkaar lijkt. De verdachte was van plan om de auto, als hij klaar was met rondrijden, ergens achter te laten en de locatie aan de Roemeen door te geven. De sleutel zou hij dan in de auto achterlaten. De verdachte ontkent iets met de goederen in de verborgen ruimte te maken te hebben. Ten aanzien van het ‘wipen’ van de telefoon van de verdachte, heeft de verdediging betoogd dat dit eenvoudig op afstand kan gebeuren door een ander.
Beoordeling van het bewijs
Het hof acht het door de verdachte geschetste scenario niet geloofwaardig, op grond van het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij de auto te leen heeft gekregen van een vriend van de Roemeen bij wie hij een nacht heeft gelogeerd. De Roemeen en diens vriend kende hij voor die nacht nog niet. De vriend heeft de verdachte zelfs nog nooit gezien. De verdachte kon de auto niet terugbrengen nu hij niet over de adresgegevens van de Roemeen beschikte. Verdachte zou de auto met de sleutel er in ergens in het centrum achterlaten en dan de Roemeen bellen.
Verdachte heeft verklaard zelf het navigatiesysteem te hebben ingesteld. Waarom dit adres staat ingevoerd als verdachte zocht naar ‘centrum Amsterdam’ heeft verdachte niet duidelijk kunnen maken. Daarbij komt dat het hof het hoogst onwaarschijnlijk vindt dat iemand aan een persoon die hij nog nooit eerder gezien heeft en in ieder geval niet langer dan een nacht kent een auto van een vriend met daarin een grote hoeveelheid drugs en geld ter beschikking stelt voor een rondje rijden waarna de auto met sleutels daarin ‘ergens in het centrum’ zou worden achtergelaten.
Verdachte heeft niet verklaard over hoe of waarom zijn telefoon op afstand werd gewist op het moment van doorzoeking van de auto. Het hof is van oordeel dat het op afstand verwijderen van gegevens van een iPhone, notabene met een M2M-simkaart, hoogst ongebruikelijk is. Verdachte heeft verklaard dat het zijn iPhone is. Om op afstand toegang tot een iPhone te krijgen zijn toegangsgegevens benodigd. Klaarblijkelijk werd op afstand in de gaten gehouden waar de drugs en het geld zich bevonden, zodat op het moment van (een eventuele) aanhouding de gegevens konden worden gewist.
De verdachte bevond zich in een auto met een grote hoeveelheid drugs (met een aanzienlijke straatwaarde) en contant geld. Hij had middels de zich in de auto bevindende magneet toegang tot de verborgen ruimte met het geld en de drugs. Het hof acht de door de verdachte gegeven verklaring over zijn aanwezigheid in de auto volstrekt ongeloofwaardig. Het hof concludeert dat de verdachte welbewust met de drugs en het geld onderweg was.
Ten aanzien van feit 1
Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden hecht het hof geen geloof aan het door de verdediging geschetste alternatieve scenario. Het kan daarom niet anders zijn dan dat de verdachte de aangetroffen cocaïne opzettelijk aanwezig had.
Ten aanzien van feit 2
De voornoemde feiten en omstandigheden rechtvaardigen zonder meer een vermoeden van witwassen van de aangetroffen iPhone en de geldbedragen van € 9.000 en € 1.630. Van de verdachte mag dan ook worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de legale herkomst van de aangetroffen goederen. Vervolgens ligt het dan op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek naar die verklaring te doen.
Bij de controle van het voertuig verklaarde de verdachte dat hij al jaren huizen bouwt in Nederland. Tijdens zijn politieverhoor verklaarde hij dat hij al dertien jaar in Italië woont en daar in de bouw heeft gewerkt. Over het geldbedrag in zijn portemonnee, € 1.630, zegt hij dat dit spaargeld is dat hij in Italië heeft opgenomen om van te kunnen leven. De iPhone vertelt de verdachte anderhalve week voor zijn aanhouding te hebben gekocht.
Het hof is met de raadsman van oordeel dat de verklaring van de verdachte – met betrekking tot de iPhone en het geldbedrag van € 1.630 - aanknopingspunten biedt voor nader onderzoek. In zoverre is de verklaring concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Het had dan ook op de weg van het openbaar ministerie gelegen deze verklaringen te verifiëren. Nu blijkens het dossier dit nader onderzoek is uitgebleven, kan niet worden geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat deze voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van witwassen ten aanzien van deze goederen.
Anders ligt het met betrekking tot het in de verborgen ruimte aangetroffen geldbedrag van € 9.000.
De verdachte ontkent dit bedrag voorhanden te hebben gehad. Nu de verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de legale herkomst van dit bedrag, kan – mede gezien de plaats waar en de omstandigheden waaronder het geld is aangetroffen - geen andere conclusie volgen dan dat het geld afkomstig is van misdrijf.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 maart 2020 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 8,26 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne.
2.primair
hij op 21 maart 2020 te Amsterdam een geldbedrag van 9000 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1 en 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne. Het gebruik en de verspreiding van harddrugs vormen een bedreiging voor de volksgezondheid en leiden zowel direct als indirect tot diverse andere vormen van criminaliteit, omdat gebruikers van deze drugs vermogensdelicten plegen om in hun verslaving te voorzien. Daarnaast heeft de verdachte zich ingelaten met het witwassen van geld. Witwassen vormt een ernstige bedreiging voor de integriteit van het financiële en economische verkeer.
Gezien de ernst van de feiten volstaat geen andere dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft hierbij acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Op basis daarvan is het uitgangspunt voor het opzettelijk aanwezig hebben van 8-9 kg cocaïne een gevangenisstraf van 26-36 maanden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 oktober 2021 is hij in Nederland niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Onder verdachte zijn diverse goederen in beslag genomen, waaronder blokken vermoedelijke cocaïne en verpakkingsmaterialen (nummers 1, 2, 3, 4, 11, 12, 13 en 14 op de beslaglijst). Deze goederen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en deze zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Voorts zijn inbeslaggenomen twee geldbedragen (€ 1.800 en € 7.200), een M2M-simkaart en een zwarte iPhone (nummers 5, 7, 8, 9 en 15 op de beslaglijst). Deze goederen behoren aan de verdachte toe. Het ten laste gelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de inbeslaggenomen geldbedragen. De M2M-simkaart en iPhone zijn gebruikt om het delict te plegen. Deze goederen zullen daarom worden verbeurdverklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van veroordeelde.
De onder verdachte inbeslaggenomen auto behoort niet aan de verdachte toe. Het strafbare feit is met de auto begaan en de auto is ook speciaal voor dat gebruik bestemd of ingericht. Het hof is van oordeel dat degene aan wie de auto toebehoorde die bestemming ook redelijkerwijs had kunnen vermoeden. Het hof zal de auto daarom verbeurd verklaren.
Ten slotte zijn inbeslaggenomen een geldbedrag van € 1.630,45 en een reguliere, Italiaanse simkaart. Deze goederen zullen aan de verdachte worden geretourneerd, nu zij aan de verdachte toebehoren en niet blijkt van enige betrokkenheid van deze goederen in deze zaak.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
5. een personenauto met kenteken [kenteken];
7. 1800 EUR;
8. 1 Simkaart van zaktelefoon met nummer [nummer 1];
9. 1 telefoontoestel zwart, merk iPhone;
15. 7200 EUR.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. blokken vermoedelijke cocaïne;
2. 4 blokken vermoedelijke cocaïne;
3. 4 stuks verpakkingsmateriaal;
4. 5 stuks verpakkingsmateriaal;
11. 1 plastic tas, [winkel 1];
12. 1 [winkel 1]-tas;
13. 1 elastiek;
14. 1 [winkel 2]-tas.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
6. 1630,45 EUR;
10. Simkaart van zaktelefoon met nummer [nummer 2].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. E. van Die en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 november 2021.
Mrs. Van Die en Verloop zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]