ECLI:NL:GHAMS:2021:374
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag en afwijzing verzoek om omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, zijn twee verzoeken van de vader aan de orde. Het eerste verzoek betreft de beëindiging van het gezag over zijn kinderen, [kind A] en [kind B]. De vader is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn gezag over de kinderen werd beëindigd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof oordeelt dat er voldoende bewijs is van huiselijk geweld in de thuissituatie van de kinderen, wat hun ontwikkeling ernstig bedreigt. De vader ontkent zijn aandeel in de problemen en heeft geen inzicht in de belangen van de kinderen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank om het gezag van de vader te beëindigen.
Het tweede verzoek betreft de afwijzing van een omgangsregeling tussen de vader en zijn kinderen. De vader verzoekt om een regeling waarbij de kinderen regelmatig bij hem verblijven. Het hof oordeelt dat de kinderen, vooral [kind A], zich in een onveilige situatie bevinden en dat omgang met de vader in strijd is met hun belangen. De vader heeft niet de verantwoordelijkheid en het inzicht om voor de kinderen te zorgen. Het hof bekrachtigt ook deze beslissing van de rechtbank. De uitspraak benadrukt het belang van de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen in het kader van het gezag en omgangsregelingen.