Uitspraak
1.[A] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
[C],
wonende te [....] ,
mr. Y.H. Talstraen
mr. A. Middel,thans
mr. Y.H. Talstraen
mr. J.C. van Galen,kantoorhoudende te Assen,
1.de stichting[D] ,
[E],
gevestigd te [....] ,
mr. R.G. Jengibarjanen
mr. P.P.R. Hoekstra, thans
mr. G.W. Breukeren
mr. T. van Dijken, kantoorhoudende te Groningen,
1.[F] ,
[G] ,
mr. R.G. Jengibarjanen
mr. P.P.R. Hoekstra, thans
mr. G.W. Breukeren
mr. T. van Dijken, kantoorhoudende te Groningen,
3.[H] ,wonende te [....] ,
[I],
wonende te [....] ,
1.Het verloop van het geding
- verzoeksters als [A] , [B] en [C] ;
- verweersters als STAK en [E] en gezamenlijk als [E] c.s.;
- belanghebbenden sub 1 tot en met 3 als [F] , [G] en [H] en gezamenlijk als de broers;
- belanghebbende sub 4 als [I] ;
- belanghebbende sub 4 en verzoeksters gezamenlijk als de zussen;
- [J] als vader.
2.Inleiding
3.Feiten
met terugwerkende kracht over alle jaren, na het overlijden van vader, dat[STAK]
alsnog [met] een dividendplan, met een schriftelijke onderbouwing, komt en dit alsnog uitbetaalt”. Verder eisen zij dat voor de toekomst een dividendbeleid wordt opgesteld, “
weer met een duidelijke schriftelijke onderbouwing”.
Wat bedoelt u met geen ruimte om dividend uit te keren?” en “
Waar wordt vermeld dat onze certificaten geen waarden zouden hebben, na het overlijden van onze vader.”
omdat zij niets hebben gezien”. Verder vermelden de notulen dat [B] onder andere heeft gevraagd “
welke personen er allemaal geld krijgen vanuit de vennootschap”.
Wij hebben vragen bij de door/namens de vennootschap uitgevoerde uitkeringstesten. Wij merken bijvoorbeeld op dat het vastgoed niet tegen de werkelijke waarde wordt meegenomen; verder worden kortlopende verplichtingen die voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering ten onrechte (geheel) meegeteld. Aldus geeft de uitkomst van deze uitkeringstoets een onjuist beeld.”
Beoordeling
4.De gronden van de beslissing
Gucci)). Geen van beide heeft plaatsgevonden. Ook de jegens [E] c.s. gevraagde definitieve voorzieningen zijn daarom niet toewijsbaar. Gelet op het subsidiaire verzoek tot het gelasten van een onderzoek, staat de niet-toewijsbaarheid van hun primaire verzoek niet aan ontvankelijkheid in de weg.
Jeezet). In beginsel hebben in besloten verhoudingen de aandeelhouders – en in het verlengde in voorkomende gevallen de certificaathouders – zonder meer recht op uitkering van de in een boekjaar gerealiseerde winst. Dit is anders indien de statuten bepalen dat de winst ter beschikking staat van een vennootschapsorgaan, bijvoorbeeld van de algemene vergadering. In dat geval dient de algemene vergadering een besluit tot winstbestemming te nemen; zij kan besluiten tot (gehele of gedeeltelijke) reservering of tot (gehele of gedeeltelijke) uitkering. De algemene vergadering dient bij het nemen van het besluit tot winstbestemming de redelijkheid en billijkheid in het oog te houden. Het belang van (minderheids)aandeelhouders en -certificaathouders bij uitkering van dividend dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het belang van de vennootschap en de wens van de andere aandeelhouder(s) (certificaathouder(s)) om de winst (geheel of gedeeltelijk) aan de reserves toe te voegen. In beginsel dient de winst dan ook te worden uitgekeerd, tenzij het vennootschappelijk belang vereist dat tot (gehele of gedeeltelijke) reservering van de winst wordt overgegaan. Het gedurende een onbepaalde tijd handhaven van een beleid waarbij alle winst wordt gereserveerd zal in het algemeen niet gerechtvaardigd zijn. Het dividendbeleid dient kenbaar te zijn voor de aandeelhouders (certificaathouders) en te worden gemotiveerd.