ECLI:NL:GHAMS:2021:3703

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
200.283.186/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van de vergoeding voor onderzoeker in een geschil tussen vennootschappen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 14 oktober 2021, betreft het een verzoek van de besloten vennootschap MBH B.V. om de vergoeding van de onderzoeker vast te stellen. De Ondernemingskamer had eerder op 19 januari 2021 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Omines Services B.V. over de periode vanaf 1 januari 2013. Drs. E.A. Marseille RA werd aangewezen als onderzoeker. De kosten van het onderzoek waren vastgesteld op € 12.500, exclusief omzetbelasting. De onderzoeker had een einddeclaratie ingediend van € 13.806,40, maar gaf aan genoegen te nemen met het eerder vastgestelde bedrag. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen de vergoeding en dat deze binnen het onderzoeksbudget valt. Daarom werd de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 12.500, exclusief omzetbelasting.

Daarnaast heeft MBH verzocht om NKH B.V. te veroordelen in de onderzoekskosten, met de mogelijkheid dat NKH het door MBH voorgeschoten bedrag vergoedt indien Omines Services niet in staat is de kosten te voldoen. De Ondernemingskamer heeft besloten om de behandeling van dit verzoek aan te houden totdat de termijn voor het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 2:355 lid 2 BW is verstreken. Dit betekent dat de Ondernemingskamer de partijen de gelegenheid biedt om op het verzoek van MBH te reageren, afhankelijk van de uitkomst van de termijn.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.283.186/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 14 oktober 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MBH B.V.,
gevestigd te Veldhoven,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. A.A. Leroux, kantoorhoudende te Eindhoven,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OMINES SERVICES B.V.,
gevestigd Eindhoven,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. H.J.M. Smelt, kantoorhoudende te Eindhoven,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NKH B.V.,
gevestigd Veldhoven,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. H.J.M. Smelt, kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als MBH;
  • verweerster als Omines Services;
  • belanghebbende als NKH;
  • verweerster en belanghebbende gezamenlijk als Omines Services c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 19 januari 2021, 8 maart 2021 en 5 oktober 2021.
1.3
Bij de eerste beschikking van 19 januari 2021 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Omines Services over de periode vanaf 1 januari 2013 en een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Diezelfde dag heeft de Ondernemingskamer bij de tweede beschikking drs. E.A. Marseille RA aangewezen als onderzoeker.
1.4
Bij beschikking van 8 maart 2021 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 12.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.5
Op 1 oktober 2021 heeft de onderzoeker het verslag met bijlagen van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen. Met het oog op de vaststelling van haar vergoeding heeft de onderzoeker bij e-mail van 4 oktober 2021 een einddeclaratie met daarbij een specificatie van de aan het onderzoek bestede uren gevoegd. Deze specificatie sluit op een bedrag van € 13.806,40. De onderzoeker heeft laten weten genoegen te nemen met vaststelling van de vergoeding op € 12.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.6
Bij de beschikking van 5 oktober 2021 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie neergelegde verslag met bijlagen van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Omines Services ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden en zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de Ondernemingskamer te bepalen vergoeding van de onderzoeker.
1.7
Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 12 oktober 2021 heeft mr. Smelt namens Omines Services c.s. laten weten zich te kunnen verenigen met het bedrag dat door de onderzoeker in rekening is gebracht.
1.8
Bij akte met producties van 12 oktober 2021 heeft mr. Leroux namens MBH bericht dat MBH geen bezwaar heeft tegen het bedrag dat door de onderzoeker in rekening is gebracht en heeft MBH de Ondernemingskamer verzocht NKH te veroordelen in de onderzoekskosten althans NKH te verplichten het door MBH voorgeschoten bedrag van de onderzoekskosten te vergoeden indien blijkt dat Omines Services niet bij machte is de onderzoekskosten te voldoen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu de door de onderzoeker verzochte vergoeding van € 12.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, het onderzoeksbudget niet overschrijdt, tegen het verzoek geen bezwaren zijn ontvangen en het verzoek de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, zal zij de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW vaststellen op het bedrag van € 12.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
2.2
MBH heeft verzocht NKH te veroordelen in de onderzoekskosten op de voet van artikel 2:354 BW, althans NKH te verplichten het door MBH voorgeschoten bedrag van de onderzoekskosten te vergoeden indien blijkt dat Omines Services niet bij machte is de onderzoekskosten te voldoen. Nu de termijn als bedoeld in artikel 2:355 lid 2 BW nog niet is verstreken, ziet de Ondernemingskamer aanleiding om de behandeling van het verzoek van MBH bedoeld onder 1.8 aan te houden. Indien binnen de termijn een verzoek als bedoeld in artikel 2:355 lid 1 BW wordt gedaan kan het verzoek om NKH te veroordelen in de onderzoekskosten, althans NKH te verplichten het door MBH voorgeschoten bedrag van de onderzoekskosten te vergoeden, gelijktijdig worden behandeld. Indien geen verzoek als bedoeld in artikel 2:355 lid 1 BW wordt gedaan zal de Ondernemingskamer Omines Services c.s. alsnog in de gelegenheid stellen om op het onder 1.8 genoemde verzoek van MBH te reageren.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 12.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek van MBH bedoeld onder 1.8 aan totdat de in artikel 2:355 lid 2 BW bedoelde termijn is verstreken.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. A.J. Wolfs en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en drs. V.G. Moolenaar, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021.