ECLI:NL:GHAMS:2021:3692

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
23-002942-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij poging woninginbraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van een poging tot woninginbraak, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting op 10 november 2021. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot woninginbraak op 6 april 2018 in Akersloot. De advocaat-generaal stelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, onder andere op basis van een huurcontract van een Ford Fiësta en herkenningen door verbalisanten op camerabeelden. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de camerabeelden was herkend en dat er geen nauwe samenwerking was vastgesteld. Het hof oordeelde dat er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte, maar dat deze niet voldoende waren om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat hij het feit had gepleegd. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, terwijl het hem niet-ontvankelijk verklaarde in het hoger beroep voor zover gericht tegen de vrijspraak in eerste aanleg.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002942-18
datum uitspraak: 24 november 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 augustus 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-071074-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 november 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog inhoudelijk aan de orde, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 april 2018 te Akersloot, gemeente Castricum, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
  • zich (met zijn mededader(s)) naar die woning heeft/hebben begeven en/of
  • waarna hij en/of één of meer van zijn mededader(s) de voordeur van die woning heeft/hebben geforceerd en/of op het (platte) dak van die woning is/zijn geklommen en/of (aldaar op de eerste verdieping) met een voorwerp kracht heeft/hebben gezet en het raam/kozijn van die woning heeft/hebben geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, mede op grond van het huurcontract van de – in de nabijheid van de woning waargenomen – Ford Fiësta op naam van de verdachte en de herkenningen van de verdachte door vier verbalisanten op een
stillvan de camerabeelden van het [hotel] hotel in Akersloot.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit op grond van het volgende. De verdachte is enkel op basis van het huurcontract van de Ford Fiësta in verband gebracht met het tenlastegelegde feit. De verdachte is niet op (een
stillvan) de camerabeelden herkend: de politie heeft slechts gesproken van ‘een sterke gelijkenis’ met de rijbewijsfoto van de verdachte. Dit betreft geen volledige herkenning. Daar komt bij dat op de
stillhet gezicht van de betreffende persoon slechts voor de helft is te zien.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen, nu op basis van het dossier geen nauwe en bewuste samenwerking is vast te stellen.
Overwegingen en oordeel van het hof
Het staat niet ter discussie dat op 6 april 2018 gepoogd is in te breken in een woning in Akersloot. Een getuige heeft verklaard dat hij wakker werd van geluid dat klonk als ijzer en dat hij een persoon op het dak, bij een raam, van de woning van zijn buurman zag staan met een voorwerp in zijn hand dat leek op een hefboom. Vervolgens heeft hij drie personen weg zien rennen en in een grijze Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) zien wegrijden. Vrij snel na de melding hiervan aan de politie is deze Ford Fiësta gesignaleerd bij het [hotel] hotel in Akersloot. Op camerabeelden van het hotel zijn twee personen (de twee medeverdachten) waargenomen die uit deze Ford Fiësta stapten; zij zijn kort daarop aangehouden. De bestuurder van de Ford Fiësta parkeerde de auto op hetzelfde parkeerterrein en liep te voet weg. De Ford Fiësta bleek een huurauto te zijn en de verdachte was al enige tijd de huurder daarvan. Bovendien bevond zich in de auto een mobiele telefoon die in de aan 6 april 2018 voorafgaande periode meermalen zendmasten heeft aangestraald (in de nachtelijke uren) op data en plaatsen die zijn te relateren aan gepleegde woninginbraken.
Het voorgaande brengt mee dat er aanwijzingen bestaan van betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit, maar daarmee is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat hij degene is geweest die het feit heeft (mede)gepleegd. De door de politie genoemde ‘sterke gelijkenis’ tussen de persoon op de rijbewijsfoto van de verdachte en de onscherpe
stillvan de camerabeelden van hotel [hotel] is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.M. van Woensel en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 november 2021.