ECLI:NL:GHAMS:2021:3670

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
200.288.998/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van een bos door een stichting zonder toestemming van certificaathouders en de rol van notarissen

In deze zaak heeft klager, houder van een vierde van de certificaten in een stichting die een bos beheert, de notarissen aangeklaagd omdat het bestuur van de stichting het bos heeft verkocht zonder zijn toestemming. Klager stelt dat de statuten van de stichting zijn overtreden en dat de notarissen onjuiste documenten hebben opgesteld die als valsheid in geschrifte kunnen worden gekwalificeerd. De zaak is in hoger beroep behandeld na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag, die de klacht van klager ongegrond had verklaard. Klager heeft op 22 januari 2021 beroep aangetekend en de notarissen hebben op 3 mei 2021 een verweerschrift ingediend. Tijdens de openbare zitting op 14 oktober 2021 hebben klager en notaris 6 hun standpunten toegelicht.

Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn vastgesteld. Klager heeft zijn certificaten gekregen van zijn vader, die ook een certificaat had. De stichting heeft het bos verkocht en de certificaten zijn gedecertificeerd, wat volgens klager niet had mogen gebeuren zonder zijn toestemming. Klager heeft de notarissen aangeklaagd voor het opstellen van documenten die niet correct zouden zijn en die zijn rechten zouden hebben geschonden. Het hof heeft geoordeeld dat de notarissen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld, omdat zij enkel juridisch advies hebben gegeven aan het bestuur van de stichting en niet betrokken waren bij de feitelijke verkoop. De klachten van klager zijn ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer is bevestigd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.288.998/01 NOT
nummer eerste aanleg : 20-17, 20-18, 20-19, 20-20, 20-21, 20-22
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 30 november 2021
inzake
[klager] ,
wonend te [woonplaats] ( [land] ),
appellant,
tegen

1.[kandidaat-notaris 1] ,

kandidaat-notaris te [plaats]
2. [kandidaat-notaris 2],
kandidaat-notaris te [plaats]

3. [kandidaat-notaris 3] ,

kandidaat-notaris te [plaats]
4. [notaris 4],
notaris te [plaats]

5. [notaris 5]

notaris te [plaats]
6. [notaris 6],
notaris te [plaats]
geïntimeerden.
gemachtigde: mr. E.M. van Orsouw, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna klager en de notarissen genoemd (afzonderlijk: notaris 1 tot en met notaris 6)

1.De zaak in het kort

Klager is houder van een vierde van de certificaten in een stichting, die een bos in [plaats] voor risico van de certificaathouders houdt. Klager verwijt de notarissen dat de stichting dit bos heeft verkocht zonder zijn toestemming.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 22 januari 2021 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 23 december 2020 (ECLI:NL:TNORDHA:2020:15). Op 30 maart 2021 heeft hij het beroepschrift aangevuld.
2.2.
De notarissen hebben op 3 mei 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 oktober 2021. Klager, vergezeld van een tolk, en notaris 6, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Op 29 november 2005 is Stichting [naam stichting] (hierna: de Stichting) opgericht
3.2.
De statuten van de Stichting zijn voor het laatst gewijzigd op 3 augustus 2006.
3.3.
Bij akte van 14 december 2005 hebben [X] (hierna: [X] ) en zijn broer [Y] , de vader van klager, (hierna: [Y] of erflater) tegen uitgifte van certificaten aan de Stichting een bos in [plaats] , te weten [naam bos] , (hierna: het Domein) overgedragen.
3.4.
Oorspronkelijk waren de enige certificaathouders binnen de Stichting:
- [X] , houder van 600 certificaten A; en
- [Y] , houder van 600 certificaten B.
3.5.
Bij notariële akte van 19 januari 2006 heeft [X] zijn certificaten geschonken aan zijn zoon [A] en zijn dochter [B] onder de last van een vruchtgebruik ten behoeve van hemzelf. Ieder van hen heeft 300 certificaten verkregen. Verder heeft [X] onder de opschortende voorwaarde van zijn overlijden het vruchtgebruik van de 600 certificaten aan zijn echtgenote [C] geschonken. Bij notariële akte van 30 december 2019 is afstand gedaan van de opschortende voorwaarde, zodat het vruchtgebruik van de certificaten A vanaf die datum toebehoort aan [C] .
3.6.
[Y] heeft bij notariële akte van 19 januari 2006 zijn certificaten geschonken aan zijn twee zonen [D] en [klager] (klager) onder de last van een vruchtgebruik ten behoeve van hemzelf. Ieder van hen heeft 300 certificaten verkregen.
3.7
De notaris heeft in opdracht van het bestuur van de Stichting de volgende twee onderhandse akten opgesteld:
A.
“Convention entre [X] et [Y] et la Fondation [naam stichting] ”die door partijen is ondertekend in Parijs op 12 september 2019.
Dit betreft een overeenkomst tussen de (toenmalige) vruchtgebruikers van certificaten [X] en [Y] en de Stichting over decertificering van de certificaten A en verkoop van het Domein. In deze akte verklaart [X] dat hij naar behoren is geraadpleegd ten aanzien van het besluit tot decertificering van de certificaten [X] en erflater verklaren als vruchtgebruikers van de certificaten naar behoren te zijn geraadpleegd over het besluit van de Stichting het Domein te verkopen. In hun hoedanigheid van bestuurders van de Stichting verklaren [X] en erflater in deze akte vervolgens dat zij unaniem besluiten om het Domein te koop te zetten en zodra het Domein verkocht is, de opbrengst voor zover die [X] als vruchtgebruiker van de certificaten aangaat, te verdelen en de certificaten A te decertificeren. Ten slotte geven [X] en erflater een volmacht aan alle medewerkers van het kantoor van de notarissen om de akte van decertificering van de certificaten A te ondertekenen.
B. “
Constations-decisions-mandat entre/par [X] et [Y] et la Fondation [naam stichting] ”die door partijen is ondertekend in Parijs op 30 september 2019.
Deze akte is opgemaakt door [X] , erflater en de Stichting ter rectificatie van en aanvulling op de vorige akte. De inhoud daarvan is samengevat als volgt. Geconstateerd wordt dat de akte van 12 september 2019 vergissingen bevat. Die akte blijft wel van waarde, maar wordt aangevuld door deze tweede akte. Uiteindelijk verklaren partijen in deze akte:
1. om het besluit tot verkoop van het Domein van 12 september 2019 te bekrachtigen.
2. om zodra het Domein zal zijn verkocht de verkoopopbrengst te verdelen onder
de certificaathouders en alle certificaten A en B in te trekken.
3. om onder de voorwaarde dat het Domein zal zijn verkocht en de certificaten
zijn ingetrokken, de Stichting te ontbinden en [X] te benoemen tot
vereffenaar en bewaarder van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers.
Ten slotte geven zij een volmacht aan de medewerkers van het notariskantoor om de akte van decertificering van de certificaten A en B te ondertekenen.
In deze tweede akte verklaren de (toenmalige) vruchtgebruikers van de certificaten (als uitoefenende alle rechten op de certificaten) dat zij naar behoren zijn geraadpleegd over het besluit tot decertificering van de certificaten A en B en het besluit tot verkoop van het Domein.
Het inhoudelijke verschil tussen de eerste en de tweede akte is dat in de tweede akte ook besloten wordt de certificaten B van erflater te decertificeren, zodat de verkoopopbrengst van het Domein vrij verdeeld kan worden tussen de certificaathouders, die de verkoopopbrengst dan zonder tussenkomst van de Stichting vrij kunnen beheren.
De handtekeningen van [X] en erflater onder de beide akten zijn op 17 oktober 2019 door een Franse notaris gelegaliseerd.
3.8.
Op [overlijdensdatum] 2019 is [Y] overleden.
3.9.
Daarna heeft het bestuur van de Stichting het Domein verkocht en is het besluit tot decertificering uitgevoerd.

4.Standpunt van klager

4.1.
Klager verwijt de notarissen dat het Domein is verkocht zonder toestemming van klager. De statuten van de Stichting zijn overtreden waardoor de rechten van klager zijn geschonden. Dit is mogelijk gemaakt door twee documenten die door het notariskantoor zijn opgesteld. Die documenten bevatten onjuistheden die als valsheid in geschrifte kwalificeren. Daarnaast is misbruik gemaakt van de zwakke gezondheidstoestand van erflater. Toen erflater in het ziekenhuis lag, zijn de twee vervalste documenten ter ondertekening aan hem voorgelegd.
4.2.
Naast gegrondverklaring van de hierboven genoemde klachten heeft klager in hoger beroep het hof verzocht om de notarissen te verplichten de verkoop te annuleren, te veroordelen tot vergoeding van schade en een boete van € 2.000.000,- op te leggen.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de notarissen ongegrond verklaard.
Verzoeken onder 4.2.
5.2.
In het tuchtrecht dient te worden beoordeeld of de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De tuchtrechter toetst of het handelen van de notaris in strijd is met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) en andere toepasselijke bepalingen. De Wna voorziet niet in het door klager verzochte op te leggen gebod de verkoop te annuleren of de door klager verzochte veroordeling van de notarissen tot vergoeding van schade. Daarnaast kent de wet niet de mogelijkheid een boete als verzocht toe te wijzen. De onder 4.2. vermelde verzoeken van klager zijn daarom niet-ontvankelijk.
Klachten tegen notaris 1 tot en met 5
5.3.
Voor zover de klacht is gericht tegen notaris 1 tot en met 5 heeft de kamer geoordeeld dat is komen vast te staan dat zij niet betrokken zijn geweest bij de behandeling van het dossier in de periode waarop de klacht ziet. Notaris 6 heeft de opdracht aangenomen en heeft vanaf 12 september 2019 de behandeling overgenomen. De klacht ziet op de periode daarna.
5.4.
Het hof verenigt zich met dit oordeel van de kamer en neemt dit over. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigen. Dit betekent dat de klacht tegen notaris 1 tot en met 5 ongegrond is, zoals ook de kamer heeft geoordeeld.
Klachten ten aanzien van notaris 6
5.5.
Notaris 6 heeft in eerste aanleg en in hoger beroep het volgende aangevoerd. De Stichting was zijn opdrachtgever. In de zomer van 2019 is notaris 6 door advocaat mr. [E] uit Brussel namens het bestuur van de Stichting verzocht haar bij te staan bij het opstellen van besluiten van het bestuur van de Stichting. Het bestuur van de Stichting was voornemens het Domein te verkopen en de certificaten in te trekken. Notaris 6 werd gevraagd om te adviseren zodat de voorgenomen besluiten genomen zouden worden in overeenstemming met de Nederlandse wetgeving en de geldende statuten van de Stichting.
In de statuten was bepaald dat voor een besluit tot verkoop van het Domein en decertificering raadpleging van de certificaathouders nodig is en dat in geval van vruchtgebruik, de rechten die verbonden zijn aan de certificaten worden uitgeoefend door de vruchtgebruiker. Op dat moment waren [X] en erflater gezamenlijk vruchtgebruiker van alle certificaten en vormden zij ook samen het volledige bestuur van de Stichting. Om die reden heeft de notaris twee documenten opgesteld, waarin is vastgelegd dat het bestuur – na consultatie zoals beschreven in de statuten – heeft besloten over te gaan tot verkoop van het Domein en tot decertificering. Hoewel klager de documenten in zijn klaagschrift niet specificeert, gaat de notaris ervan uit dat de klacht ziet op de twee onderhandse akten die in rov. 3.7 nader zijn omschreven
Bij akte van 20 november 2019 heeft erflater zijn zoon [D] (hierna: de broer van klager) in zijn plaats tot bestuurder benoemd overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2 van de statuten. Vanaf dat moment zijn [X] en zijn neef, de broer van klager, de enige bestuurders.
Na het overlijden van erflater op [overlijdensdatum] 2019 zijn klager en zijn broer vol eigenaar geworden van de aan hen geschonken certificaten. Het vruchtgebruik is door het overlijden van erflater geëindigd.
Toen in het voorjaar van 2020 een koper was gevonden voor het Domein en er een koopprijs bekend was, heeft de Stichting besloten om de (nieuwe) rechthebbenden op de certificaten te consulteren in verband met de verkoop, waarna door de Stichting vervolgens is besloten om tot daadwerkelijke verkoop over te gaan. Na verkoop is de koopprijs verdeeld onder de certificaathouders, behalve klager. Notaris 6 heeft vernomen dat klager nog niet heeft gereageerd op de vraag van de Engelse solicitor om een rekeningnummer op te geven waarop zijn aandeel in de koopprijs kan worden overgemaakt. Het aan klager toekomende deel staat nu kennelijk op een rekening van de solicitor.
Het advies dat notaris 6 heeft gegeven over de verkoop van het Domein is in lijn geweest met de daarover opgenomen bepalingen in de statuten van de Stichting. Als klager het niet eens is met de besluiten die ten grondslag liggen aan de verkoop van het domein dient hij zich tot de Stichting te richten en niet tot de notarissen, aldus notaris 6.
5.6.
Ter zitting in hoger beroep heeft klager als reactie op het verweer van notaris 6 aangevoerd dat de notaris de verplichting had om te verifiëren dat de Stichting bevoegd was om te besluiten tot verkoop van het Domein en klager kan niet controleren of dat ook gebeurd is. Het besluit om de broer van klager als bestuurder te benoemen heeft klager nooit ontvangen. Klager is niet uitgenodigd voor een vergadering over dat besluit. Deze vergadering zou op 20 november 2019 hebben plaatsgevonden. De vader van klager lag op dat moment in het ziekenhuis, dus klager was daar. Geen van de bij het besluit betrokkenen heeft toen contact opgenomen met klager. Ondanks herhaalde verzoeken van klager en zijn advocaten om officiële documenten over de verkoop te krijgen, heeft klager geen enkel document gekregen, geen verkoopakte noch verkoopovereenkomst, noch bewijzen van voorwaarden voor de verkoop noch bewijzen van aanbestedingen enzovoorts, aldus klager.
5.7.
Het hof overweegt als volgt. Volgens artikel 4 lid 2 van de statuten van de Stichting benoemt ieder bestuurslid zijn opvolger
“voor wanneer en per het moment hij ophoudt Bestuurslid te zijn”. Erflater heeft daarin voorzien door bij akte van 20 november 2019 de broer van klager als zijn opvolger te benoemen. Het is dus het bestuurslid dat zijn opvolger benoemt. Uit artikel 5.1 van de statuten van de Stichting volgt dat het bestuur bevoegd is alle beheers- en beschikkingshandelingen met betrekking tot het Domein te verrichten. Het is dan ook aan het bestuur om te besluiten tot verkoop van het Domein over te gaan. Dat het bestuur daarvoor geen goedkeuring zou hebben gevraagd aan klager, kan niet aan notaris 6 worden tegengeworpen omdat de notaris buiten deze beslissingen van het bestuur staat. Vaststaat dat de werkzaamheden van notaris 6 beperkt zijn gebleven tot het geven van juridisch advies aan het bestuur. Notaris 6 heeft de twee onderhandse akten – zoals vermeld onder 3.7. – geredigeerd. Daarbij is niet gebleken van vervalsingen of schending van de statuten van de Stichting door notaris 6. Notaris 6 heeft geen bemoeienis gehad met de feitelijke verkoop, levering en de betaling van de koopprijs van het Domein. De op dit punt door klager verzochte stukken (zoals de documenten ter zake van de aanbestedingsprocedure en de verkoopakte) kan notaris 6 klager niet verschaffen. Als klager een afschrift van deze stukken wil hebben, zal klager zich dienen te wenden tot het bestuur van de Stichting.
5.8.
Evenals de kamer is het hof van oordeel dat onweersproken is gebleken, dat notaris 6 alleen de twee hiervoor genoemde onderhandse akten heeft geredigeerd en ze daarna heeft teruggestuurd naar mr. [E] in Brussel. De notaris is niet betrokken geweest bij de ondertekening van deze akten en/of de legalisering van de handtekeningen. Uit de door de notaris overgelegde verklaringen van de notaris in Parijs blijkt dat erflater wel degelijk zelf de documenten heeft ondertekend. Het was niet aan notaris 6 om te controleren of erflater wilsbekwaam was. Dit onderdeel van de klacht is eveneens ongegrond.
5.9.
Het verwijt van klager dat de documenten onjuistheden bevatten is terecht, maar die onjuistheden zijn van ondergeschikte betekenis en de notaris heeft erkend dat deze onjuistheden bestaan. Er is geen reden de klachten gegrond te verklaren vanwege deze onjuistheden. Voor zover dit verwijt ziet op de Legal Opinion die notaris 6 heeft gegeven, behoeft dit geen bespreking, omdat de oorspronkelijke klacht daarover niet gaat.
5.10.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat het hof, evenals de kamer, van oordeel is dat de klacht op alle onderdelen ongegrond is. Het hof zal de beslissing van de kamer derhalve bevestigen.

5.Beslissing

Het hof:
- verklaart de verzoeken van klager zoals vermeld onder 4.2. niet-ontvankelijk;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.R. Sturhoofd, J.H. Lieber en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2021 door de rolraadsheer.