ECLI:NL:GHAMS:2021:3621

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
23-000553-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid van de dagvaarding en ontvankelijkheid in hoger beroep in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 februari 2014. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep. De zaak draaide om de geldigheid van de dagvaarding, die aan de verdachte was betekend. Ondanks dat de uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte niet was gelukt, oordeelde het hof dat de dagvaarding op de wettelijk voorgeschreven wijze was betekend. Dit was gebaseerd op een rechtshulpverzoek dat op 25 november 2020 was ingediend en dat op 10 december 2020 naar de liaison in de Dominicaanse Republiek was gestuurd. Het hof concludeerde dat de dagvaarding geldig was, ondanks de mislukte uitreiking aan de verdachte.

Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke grieven had ingediend en ook geen mondelinge bezwaren had opgegeven. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Daarom werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 1 april 2021.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000553-14
datum uitspraak: 1 april 2021
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 februari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-820067-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1964,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
1 april 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De advocaat-generaal heeft een brief overgelegd van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Afdeling Internationale Aangelegenheden en Rechthulp in Strafzaken (AIRS) van 29 maart 2021. Uit de brief blijkt dat het rechtshulpverzoek, waarin de betekening van de dagvaarding aan de verdachte wordt verzocht, op 25 november 2020 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid is binnengekomen. Daarnaast blijkt uit de brief dat het rechtshulpverzoek op 10 december 2020 naar de liaison in Santa Domingo (Dominicaanse Republiek) is gestuurd. Op 26 maart 2021 heeft de AIRS het bericht ontvangen van de liaison dat de betekening van de dagvaarding niet is gelukt.
Uit hetgeen hiervoor is vastgesteld volgt dat de stukken met betrekking tot het rechtshulpverzoek naar de bevoegde autoriteiten in de Dominicaanse Republiek zijn doorgeleid. Het hof is daarom van oordeel dat de dagvaarding op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. Dat de uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte niet is gelukt doet daaraan niet af. De dagvaarding is geldig.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 april 2021.
mrs. De Werd en Greve zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.