In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2017. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, voor de tenlasteleggingen in twee gevoegde strafzaken. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 12 januari 2021 het arrest van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissingen in zaak A onder 2 en de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het hof voor herbehandeling.
Tijdens de zitting op 8 november 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak heeft gevorderd voor het in zaak A onder 2 tenlastegelegde. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als (mede)pleger van de diefstal van elektriciteit aan te merken, enkel op basis van zijn betrokkenheid bij een hennepkwekerij. De verdachte is vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Wat betreft de overige tenlasteleggingen heeft het hof de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden. De verdachte had 302 hennepplanten geteeld en 997 gram hasjiesj in zijn bezit. Het hof heeft een taakstraf van 120 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de taakstraf.