ECLI:NL:GHAMS:2021:3610

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
23-000087-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G. van der Meer
  • M. J. de Vries
  • P. J. van der Linden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van diefstal elektriciteit en oplegging van taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2017. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, voor de tenlasteleggingen in twee gevoegde strafzaken. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 12 januari 2021 het arrest van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissingen in zaak A onder 2 en de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het hof voor herbehandeling.

Tijdens de zitting op 8 november 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak heeft gevorderd voor het in zaak A onder 2 tenlastegelegde. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als (mede)pleger van de diefstal van elektriciteit aan te merken, enkel op basis van zijn betrokkenheid bij een hennepkwekerij. De verdachte is vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.

Wat betreft de overige tenlasteleggingen heeft het hof de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden. De verdachte had 302 hennepplanten geteeld en 997 gram hasjiesj in zijn bezit. Het hof heeft een taakstraf van 120 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de taakstraf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000087-21
datum uitspraak: 8 november 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-728043-16 (zaak A) en 13-732032-16 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Procesgang

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in zaak A, onder 1 en 2, en zaak B tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 5 april 2019 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte voor het in zaak A, onder 1 en 2, en zaak B tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 12 januari 2021 het bestreden arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd maar uitsluitend wat betreft de beslissingen in zaak A onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en het beroep voor het overige verworpen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 november 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde.

Vrijspraak ten aanzien van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in zaak A onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Daarvoor is redengevend dat, bij gebrek aan ander bewijs, de enkele omstandigheid dat de verdachte betrokken is geweest bij de hennepkwekerij onvoldoende is om hem als (mede)pleger van de diefstal van elektriciteit aan te merken.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A, onder 1, en zaak B bewezenverklaarde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair te vervangen door 60 dagen hechtenis.
De raadsman heeft bepleit de door de advocaat-generaal gevorderde straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft 302 hennepplanten geteeld. Gezien de hoeveelheid aangetroffen planten, kan het niet anders dan dat de hennep voor verdere verspreiding bedoeld was. Daarnaast heeft hij een hoeveelheid van 997 gram hasjiesj aanwezig gehad. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 63 en 227b van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover thans nog aan de orde.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-728043-16 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-728043-16 onder 1 en het in de zaak met parketnummer 13-732032-16 bewezenverklaarde tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.