ECLI:NL:GHAMS:2021:3607
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G. van der Meer
- J. de Vries
- L. Jansen
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in eerste aanleg en terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 8 oktober 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, waarbij hij niet aanwezig was geweest bij de terechtzitting in eerste aanleg. De verdachte stelde dat hij niet op de hoogte was gebracht van de zitting en dat de dagvaarding in eerste aanleg nietig was. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 8 november 2021 gehouden en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De tenlastelegging betrof een poging tot diefstal op 27 april 2018 in Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen een rugtas en kleding van een onbekend gebleven persoon zou hebben afgetast. Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding in eerste aanleg niet op het juiste adres was uitgereikt, ondanks dat de verdachte een woonadres had opgegeven. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding nietig was, omdat niet voldaan was aan de vereisten van de wet omtrent de uitreiking van dagvaardingen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam, zodat deze met inachtneming van het arrest opnieuw kan worden berecht. De beslissing van het hof benadrukt het belang van correcte procedurele stappen in het strafproces en de rechten van de verdachte.