ECLI:NL:GHAMS:2021:3582

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
200.297.691/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Hollandbroom B.V. en benoeming van een derde bestuurder

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 9 november 2021, heeft de Ondernemingskamer een verzoek van [A] behandeld. [A] verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap Hollandbroom B.V., waarvan hij samen met [B] aandeelhouder is. [A] vreesde dat [B] zich niet correct gedroeg als bestuurder en dat zij geld aan de vennootschap onttrok. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er gegronde redenen zijn om aan de juistheid van het beleid van Hollandbroom te twijfelen, vooral gezien de verstoorde persoonlijke verhoudingen tussen [A] en [B], die ook invloed hebben op de vennootschap. De Ondernemingskamer heeft besloten een onderzoek te gelasten naar de gang van zaken binnen Hollandbroom en heeft een derde persoon benoemd als bestuurder om de dagelijkse leiding over de vennootschap te waarborgen. De kosten van het onderzoek en de benoeming van de bestuurder komen voor rekening van Hollandbroom. De Ondernemingskamer heeft ook bepaald dat de benoemde bestuurder de bevoegdheid heeft om Hollandbroom zelfstandig te vertegenwoordigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de Ondernemingskamer heeft geen kostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.297.691/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 november 2021
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. A.B. Tekinerdogan, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLANDBROOM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. T. Schutte, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. T. Schutte,kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna zal verzoeker worden aangeduid als [A] , verweerster als Hollandbroom of de vennootschap en belanghebbende als [B] . Verweerster en belanghebbende zullen gezamenlijk worden aangeduid als Hollandbroom c.s.

1.Het verloop van het geding

1.1
[A] heeft bij verzoekschrift van 27 juli 2021 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Hollandbroom;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure een derde persoon te benoemen tot bestuurder van Hollandbroom, welke bestuurder de dagelijkse leiding over de vennootschap zal voeren;
te bepalen dat de kosten van het onderzoek voor rekening van Hollandbroom komen en dat Hollandbroom ten genoegen van de onderzoeker zekerheid zal stellen;
Hollandbroom te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.2
Hollandbroom c.s. hebben bij op 6 september 2021 ingekomen verweerschrift de Ondernemingskamer verzocht [A] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, dan wel dit verzoek af te wijzen en [A] te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.3
Het verzoek is behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 30 september 2021. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en wat mr. Tekinerdogan betreft onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2.Inleiding

2.1
Deze zaak betreft twee echtelieden, [A] en [B] , met de Zuid-Koreaanse nationaliteit, die gezamenlijk in Nederland een onderneming genaamd Hollandbroom drijven. Hollandbroom verkoopt (online) kinderkleding en Europese producten aan Zuid-Koreaanse klanten en biedt tevens een bezorgservice aan klanten die Nederlandse producten naar Zuid-Korea willen verschepen. [B] is de bestuurder en beschikt over een verblijfsvergunning “
Arbeid als zelfstandige”. [A] is werknemer van Hollandbroom en beschikt over een verblijfsvergunning “
Verblijf als familie- of gezinslid bij [B]”. Inmiddels heeft [B] echtscheiding aangevraagd, zijn de drie minderjarige kinderen voorlopig aan haar toevertrouwd en is de echtelijke woning voorlopig aan haar toegewezen. [A] vreest dat [B] geld aan Hollandbroom onttrekt en concurrerende activiteiten ontplooit. Volgens [B] is het juist [A] die Hollandbroom benadeelt.

3.Feiten

3.1
[B] en [A] zijn op 25 december 2005 in Zuid-Korea gehuwd. Zij hebben drie (nog minderjarige) kinderen. Sinds november 2014 wonen zij in Nederland, vanwege [A] dienstverband bij LG Electronics Inc. Medio 2o16 is hij door zijn toenmalige werkgever geschorst. Op 1 juni 2017 is zijn arbeidsovereenkomst met LG door een vaststellingsovereenkomst geëindigd.
3.2
Hollandbroom is op 14 april 2016 opgericht. [A] en [B] houden ieder 50% van de aandelen in de vennootschap. [A] zegt dat hij een bedrag van € 183.000 heeft ingebracht, [B] zegt dat zij een bedrag van € 91.250 heeft ingebracht. Sinds de oprichting is [B] enig bestuurder van de vennootschap en heeft zij de dagelijkse leiding.
3.3
Hollandbroom exploiteert een online baby- en kinderkledingwinkel via de website
www.mylittleceleb.com. Daarnaast verkoopt zij op het online platform
www.smartstore.naver.comallerhande (Europese) producten aan Zuid-Koreaanse klanten en opereert zij als bezorgservice (
shipping agent) voor klanten die producten vanuit Nederland naar Zuid-Korea willen verschepen. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is als bezoekadres van Hollandbroom het adres van (voorheen) de echtelijke woning van [A] en [B] ingeschreven. Hollandbroom gebruikt als e-mailadres
info@hollandbroom.com. Hollandbroom huurde een kantoor- en opslaglocatie op de adressen Aalsmeerderweg 283A en 283B te Aalsmeer.
3.4
Betalingen van klanten van Hollandbroom komen binnen op een door de vennootschap aangehouden bankrekening bij Rabobank en op door [B] in privé in Zuid-Korea aangehouden bankrekening(en).
3.5
Op 30 september 2017 heeft [A] met Hollandbroom een arbeidsovereenkomst (“
Labor Contract”) gesloten waarin is vastgelegd dat hij per 1 september 2017 bij de vennootschap werkzaam is in de functie van “
Stock manager”. Naast [A] werken nog twee buitenlandse parttime medewerksters bij Hollandbroom, op basis van een “
Working Holiday”-visum. Hun contract eindigt op 31 december 2021.
3.6
Na 30 september 2017 hebben geen aandeelhoudersvergaderingen van Hollandbroom meer plaatsgevonden.
3.7
Op 14 mei 2018 heeft [A] de eenmanszaak Amstella opgericht. De eenmanszaak is gevestigd aan de Aalsmeerderweg 283A in Aalsmeer. In het Handelregister is bij de activiteit van de eenmanszaak vermeld: “Inkoop- en handelsagent voor particulieren en ondernemingen in overzeese gebieden”. [A] is met de webshop Tulip Store actief op het online platform
www.smartstore.naver.com.
3.8
In september 2020 hebben [A] en [B] de samenwoning in de echtelijke woning verbroken. [A] is vervolgens naar Zuid-Korea vertrokken en is daar tot februari 2021 gebleven. Na zijn terugkeer heeft hij enige tijd verbleven in het door Hollandbroom gehuurde bedrijfspand aan de Aalsmeerderweg 283A in Aalsmeer.
3.9
Sinds oktober 2020 wordt via
http://buying-holland.comspeelgoed verkocht. Op de website is de volgende bedrijfsinformatie vermeld:

Buyingholland
Aalsmeer, Noord-holland, the Netherlands Aalsmeerderweg 283-B
Director: [B]
Business registration no: 65826280
Declared online marketing business: overseas business
Chief privacy officer: [B] (buying.holland@gmail.com) (…)
E-mail:hollandbroom@gmail.com
3.1
Op 11 maart 2021 hebben Hollandbroom en [C] (hierna: [C] ) ter beslechting van een tussen hen gerezen geschil een schikking getroffen op grond waarvan [C] een bedrag van in totaal € 52.500 aan Hollandbroom verschuldigd is.
3.11
Op 16 maart 2021 heeft [B] bij UPS een bedrag van € 4.950 geclaimd in verband met een zoekgeraakte zending bestemd voor een Zuid-Koreaanse klant van Hollandbroom. [B] heeft verzocht dit bedrag over te maken naar een door haar bij ABN AMRO aangehouden privébankrekening.
3.12
Op 7 april 2021 heeft [B] de eenmanszaak Hollandbloom opgericht. Op 13 mei 2021 is de naam van deze eenmanszaak gewijzigd in Beyond Dutch. De eenmanszaak is gevestigd op het adres van (voorheen) de echtelijke woning van [A] en [B] en gebruikt als e-mailadres
info.hollandbloom@gmail.com. In het Handelregister is bij de activiteit van de eenmanszaak vermeld: “webwinkel in kleding en modeartikelen”. Op naam van Hollandbloom is een bankrekening geopend bij ING Bank.
3.13
Op 28 april 2021 heeft de Inspectie SZW een onderzoek ingesteld naar mogelijke illegale tewerkstelling door Hollandbroom van de broer van [B] . In dat kader is [B] op 16 augustus 2021 gehoord. Door de Inspectie SZW is kenbaar gemaakt dat zij voornemens is een boete op te leggen van € 8.000.
3.14
Op verzoek van [B] heeft de rechtbank bij beschikking van 1 juli 2021, bij wege van voorlopige voorzieningen bepaald dat [B] bij uitsluiting van [A] gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de minderjarige kinderen aan haar worden toevertrouwd.
3.15
Op 5 juli 2021 heeft [B] bij de rechtbank Amsterdam een verzoek tot echtscheiding ingediend.
3.16
Op 26 juli 2021 is de jaarrekening 2020 van Hollandbroom gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, waarbij is vermeld dat deze is vastgesteld op 26 juli 2021. Uit de jaarrekening blijkt dat de vennootschap in 2020 en in 2019 verlieslatend was.
3.17
Bij e-mail van 2 augustus 2021 heeft [B] de huurovereenkomst met betrekking tot de Aalsmeerderweg 283A en 283B in Aalsmeer opgezegd. Als reden voor de opzegging is vermeld: “
Hollandbroom cannot run business anymore”. Naar aanleiding van de opzegging is de huurovereenkomst per 31 oktober 2021 beëindigd.
3.18
[B] heeft de e-mails met betrekking tot de opzegging van de huurovereenkomst op 4 augustus 2021 doorgestuurd naar [A] en daarbij onder meer vermeld:

For more information,
Hollandbroom will quit shipping agency business and only will run Naver store and Mylittleceleb webshop.
Until the end date of rental contract. I will try to make to sell stocks with discounted price. Using this platform
https://www.croket.co.kr/
(…)
3.19
[B] heeft [A] als werknemer op non-actief gesteld.

4.De gronden van de beslissing

4.1
[A] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Hollandbroom en dat de toestand van de vennootschap het nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Als toelichting heeft [A] – samengevat – naar voren gebracht dat tussen hem en [B] een patstelling is ontstaan omdat [B] de vennootschap als haar privéonderneming runt en dat zij daarbij de belangen van [A] als 50% aandeelhouder volledig negeert. Hij heeft er in dit verband op gewezen dat [B] :
  • i) op haar privérekeningen betalingen ontvangt van klanten en derden, terwijl de betreffende bedragen Hollandbroom toekomen;
  • ii) onrechtmatig betalingen onthoudt aan Hollandbroom;
  • iii) ondanks herhaaldelijk verzoek om opheldering, [A] in het ongewisse laat over de vorenstaande geldstromen en de algehele stand van zaken van Hollandbroom;
  • iv) op 7 april 2021 een eenmanszaak met de naam Hollandbloom heeft opgericht met de kennelijke bedoeling om de handel van Hollandbroom via die eenmanszaak te doen verlopen;
  • v) [A] zonder redelijke grond op non-actief heeft gesteld;
  • vi) haar broer illegaal te werk heeft gesteld voor Hollandbroom;
  • vii) zonder overleg belangrijke bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt en de huur van het bedrijfspand heeft opgezegd.
4.2
Hollandbroom c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal dit verweer voor zover nodig betrekken bij de hieronder te geven beoordeling.
4.3
De Ondernemingskamer is van oordeel dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Hollandbroom te twijfelen en legt hierna uit waarom.
4.4
De persoonlijke verhoudingen tussen [B] en [A] , tussen wie een echtscheidingsprocedure aanhangig is, zijn ernstig verstoord. Die verstoorde persoonlijke verhouding werkt door in zaken die de vennootschap betreffen. Aandeelhoudersvergaderingen hebben sinds 30 september 2017 niet meer plaatsgevonden. De gedeponeerde jaarcijfers 2020 zijn niet door de algemene vergadering vastgesteld. Een patstelling in de algemene vergadering is alleszins aannemelijk; [B] (die zich overigens op het standpunt stelt dat er geen gegronde redenen zijn) erkent dat zelf ook.
4.5
Daar komt bij dat [B] jegens [A] onvoldoende transparantie heeft betracht met betrekking tot de door de vennootschap (te) ontvangen betalingen en twijfel bestaat aan de juistheid van de financiële administratie van Hollandbroom.
(i en iii) privé-rekeningen
4.6
[A] heeft aangevoerd dat hij geen inzicht heeft in de betalingen van klanten op (Zuid-Koreaanse) privé-bankrekeningen van [B] . Dat standpunt heeft hij allereerst onderbouwd met een e-mail van 9 juni 2021 van de boekhouder van Hollandbroom, [D] , die [A] onder meer schreef “
As you know, most of the payments from clients of[Hollandbroom]
will be made to private bank accounts in Korea(…)
I have no insight into this cash flow(…)”. Daarnaast heeft [A] een overzicht van [B] bankrekeningen en een deel van de handgeschreven boekhouding van [B] overgelegd. [B] heeft verweer gevoerd met het betoog dat relaties in Zuid-Korea betalingen in Zuid-Koreaanse valuta wensen te doen en dat zij daarvoor haar eigen privé-bankrekeningen ter beschikking stelt, omdat Hollandbroom geen bankrekening in Zuid-Korea heeft. Zij heeft op haar beurt verwezen naar een brief van [D] van 26 augustus 2021. Daarin schrijft deze dat hij kenbaar heeft gemaakt “
dat het mijn werkzaamheden als extern boekhouder en belastingadviseur bemoeilijkt wanneer er geldstromen van[Hollandbroom]
in Zuid-Korea plaatsvinden naar een bankrekening in Zuid-Korea welke niet op naam van[Hollandbroom]
staat. Maar dat is iets waarmee je steeds te maken krijgt wanneer een in Nederland gevestigde onderneming handelt met particuliere afnemers in een land buiten de Europese Unie. Dat gegeven zorgt er echter nog niet voor dat gesteld kan worden dat er dan sprake is van onrechtmatige betalingen. Daarvan heb ik geen indicaties gezien om dat aan te nemen.
4.7
De Ondernemingskamer kan uit het overgelegde deel van de handgeschreven boekhouding van [B] evenwel niet afleiden dat zij alle voor Hollandbroom bestemde betalingen die zij op privérekeningen heeft ontvangen ook naar de vennootschap heeft doorgestort, zoals zij aanvoert. Ook de - in algemene bewoordingen gestelde - brief van [D] geeft onvoldoende grond voor die conclusie, bezien in het licht van zijn eerdere e-mail aan [A] . Daar komt nog bij dat [D] in die e-mail aan [A] heeft opgemerkt “
I have told[ [B] ]
many times that[ [B] ]
has to refund the amounts to[Hollandbroom]
when[ [B] ]
receives amounts on her private bank account in Korea, which are intended for[Hollandbroom].
I need to be able to trust[ [B] ]
to give me the correct information. (…) It’s annoying that I received the required information for the annual financial accounts of previous years always very late (near or past the deadline) from[ [B] ],
so I was not able anymore to do a lot of extra checks.” [B] heeft op de zitting desgevraagd laten weten aan [A] geen inzicht te willen geven in de mutaties op haar eigen (deels Zuid-Koreaanse) bankrekeningen. Waaruit [A] dan met voldoende zekerheid kan afleiden dat alle betalingen die voor Hollandbroom bestemd zijn ook op de bankrekening van Hollandbroom terechtkomen is ongewis gebleven. De Ondernemingskamer is dan ook van oordeel dat [B] daarover jegens [A] onvoldoende transparantie heeft betracht. Evenmin heeft zij toegelicht waarom geen andere gang van zaken mogelijk is, zoals het openen van een zakelijke bankrekening in Zuid-Korea op naam van de vennootschap. Bij gebreke van inzicht in de ontvangen betalingen is een effectieve controle op en verantwoording van de geldstromen binnen de vennootschap niet goed mogelijk, hetgeen doet twijfelen aan de juistheid van de financiële administratie van Hollandbroom.
4.8
De Ondernemingskamer acht de volgende bezwaren van [A] geen gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken.
(ii) onttrekkingen
4.9
Volgens [A] is onduidelijk wat er is gebeurd met het bedrag van € 4.950 dat [B] heeft geclaimd van UPS. Daarover heeft [B] uiteengezet dat dit een zoekgeraakte zending van een klant betreft ter waarde van € 5.660, dat UPS haar claim heeft afgewezen maar dat zij intussen wel de klant vanuit privémiddelen heeft gecompenseerd. Dat bedrag heeft zij nog niet teruggevraagd van Hollandbroom. Hoewel de juistheid van dat betoog uit de door [B] overgelegde producties niet zonder meer volgt, ziet de Ondernemingskamer in elk geval geen grond voor de veronderstelling dat hier sprake is geweest van een onrechtmatige onttrekking.
4.1
[A] heeft ook nog aangevoerd dat onduidelijk is wat er is gebeurd met het bedrag van € 52.500 dat door Hollandbroom is ontvangen uit hoofde van een schikking van 11 maart 2021 met [C] . [B] heeft dat bezwaar afdoende gepareerd door te stellen en aan de hand van producties te onderbouwen dat dat bedrag, na aftrek van advocatenkosten, in vier termijnen is betaald en is ontvangen op de bankrekening van Hollandbroom, via de derdengeldrekening van de advocaat van Hollandbroom.
(iv) oprichten eenmanszaak
4.11
[B] heeft aangevoerd dat zij met haar eenmanszaak genaamd “Beyond Dutch” niet met Hollandbroom concurreert maar andersoortige activiteiten ontplooit, namelijk het handelen als
private purchasing agentvan Europese luxegoederen voor klanten in Zuid-Korea. Zij heeft de eenmanszaak opgericht omdat Hollandbroom sinds de oprichting steeds verlieslatend is geweest en het voor haar noodzakelijk is om een bron van inkomsten te hebben. Haar salaris bij Hollandbroom bedraagt € 2.650 en daarvan kan zij met drie kinderen niet rondkomen. De webshop “www.buying-holland.com” is volgens [B] van de vennootschap en is opgericht omdat de verkoop van speelgoed via het gebruikelijke platform, Naver Smart Store, aan banden werd gelegd. Inmiddels is dat laatste weer mogelijk en zal de nieuwe webshop (waar volgens haar nog nooit een order op is binnengekomen) weer worden gesloten. Ten overvloede heeft [B] er nog op gewezen dat [A] met Amstella ook zelf een met Hollandbroom concurrerende eenmanszaak heeft opgericht. Zij heeft echter geen enkele indicatie verstrekt van de mate waarin Hollandbroom daardoor daadwerkelijk concurrentie wordt aangedaan. Nu onvoldoende aanwijzingen bestaan dat [A] en [B] met hun eenmanszaken Hollandbroom daadwerkelijk concurrentie aandoen, dan wel doende zijn de vennootschap financieel uit te hollen of aan de vennootschap toekomende zakelijke kansen buiten de vennootschap te benutten, ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding deze kwestie bij het onderzoek te betrekken.
(v) non-actiefstelling [A]
4.12
[B] heeft ter motivering van de non-actiefstelling van [A] onder meer erop gewezen dat [A] in strijd met zijn arbeidsovereenkomst meer dan vijf maanden naar Korea is vertrokken en al die tijd geen werkzaamheden voor Hollandbroom heeft verricht. Bij terugkomst is [A] (in strijd met de bestemming en de voorwaarden van de huurovereenkomst) gaan verblijven (overnachten) in het door Hollandbroom gehuurde bedrijfspand in Aalsmeer en heeft hij gedreigd (kennelijk met het oogmerk Hollandbroom te benadelen) dat te zullen melden bij de gemeente en de verhuurder. [A] weigert opdrachten van [B] op te volgen omdat hij niet accepteert dat [B] zijn leidinggevende is, en doet Hollandbroom met zijn eenmanszaak concurrentie aan. [A] heeft dit een en ander onvoldoende bestreden. Bij deze stand van zaken is diens non-actiefstelling door [B] niet onbegrijpelijk.
(vi)
illegale tewerkstelling broer
4.13
Volgens [B] heeft haar broer, die op bezoek was en de ruimte in Aalsmeer tijdelijk gebruikte voor marktonderzoek voor diens eigen onderneming, naar aanleiding van uitdrukkelijke verzoeken en in aanwezigheid van [A] , tijdelijk geassisteerd tijdens enkele kantoorwerkzaamheden. Dat was kennelijk een vooropgezet plan want [A] heeft daarvan foto’s gemaakt en vervolgens een melding gedaan bij de Inspectie SZW, die vervolgens een onderzoek hebben ingesteld en hebben aangekondigd te overwegen tot boeteoplegging over te gaan. [A] heeft dit alles onvoldoende betwist. Deze gang van zaken lijkt zijn oorzaak te vinden in - en past ook bij - de verslechterde persoonlijke verhoudingen tussen [A] en [B] en raakt als zodanig niet zozeer aan het beleid en de gang van zaken van de vennootschap. De Ondernemingskamer ziet daarom geen aanleiding de klacht over illegale tewerkstelling van medewerkers bij het onderzoek te betrekken.
(vii)
bedrijfsactiviteiten staken en huuropzegging
4.14
[B] heeft aangevoerd dat zij de huurovereenkomst van het bedrijfspand heeft opgezegd, omdat [A] er in strijd met de huurovereenkomst was gaan wonen. Gevolg was evenwel dat, door het ontbreken van de daarvoor benodigde bedrijfsruimte, de vennootschap de
shipping agencydiensten moest staken (voor dergelijke diensten is een bedrijfslocatie nodig), hetgeen zij [A] per e-mail heeft bericht. Inmiddels heeft [B] een nieuwe locatie gevonden in De Kwakel, zodat de
shipping agencyactiviteiten van de vennootschap onverminderd kunnen en zullen worden voortgezet. [A] heeft niet (voldoende gemotiveerd) aangevoerd dat dat anders is. Nu het handelen door [B] in belangrijke mate een reactie lijkt op [A] eigen gedrag, behoeft ook dit bezwaar geen verdere bespreking.
4.15
De Ondernemingskamer is van oordeel dat de geconstateerde gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Hollandbroom een onderzoek rechtvaardigen en zal een onderzoek gelasten naar hetgeen hiervoor onder 4.4 tot en met 4.7 is vermeld. Zij zal de aanvangsdatum van de te onderzoeken periode bepalen op 1 januari 2020.
4.16
De Ondernemingskamer vindt het met het oog op de toestand van Hollandbroom noodzakelijk om als onmiddellijke voorziening een derde als bestuurder van Hollandbroom te benoemen aan wie in het bestuur van Hollandbroom – voor zover nodig in afwijking van de statuten – een beslissende stem toekomt, wat betekent dat overeenkomstig die stem wordt besloten, en die zelfstandig bevoegd is Hollandbroom te vertegenwoordigen en zonder wie Hollandbroom niet vertegenwoordigd kan worden.
4.17
De te benoemen bestuurder mag het ook tot zijn/haar taak rekenen te bezien of een minnelijke regeling tussen partijen kan worden bereikt.
4.18
De Ondernemingskamer zal de kosten van het onderzoek en de te benoemen bestuurder voor rekening brengen van Hollandbroom. Hollandbroom c.s. hebben aangevoerd dat de vennootschap onvoldoende middelen heeft de kosten van een onderzoek en een tijdelijk bestuurder te dragen en dat er op dit moment slechts ongeveer € 10.000 op de rekening van Hollandbroom staat. [A] heeft evenwel op de zitting toegezegd bereid te zijn de kosten van een tijdelijk bestuurder en een onderzoek tot een bedrag van € 30.000 voor te schieten.
4.19
De Ondernemingskamer zal de aanwijzing van een onderzoeker voorlopig aanhouden om te bezien of al door de te treffen onmiddellijke voorziening een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder van partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen. Voor het geval het komt tot aanwijzing van een onderzoeker, zal de Ondernemingskamer de onderzoeker vragen om binnen zes weken een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen. De Ondernemingskamer zal partijen in dat geval in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens het onderzoeksbudget vaststellen.
4.2
Voor het treffen van andere onmiddellijke voorzieningen ziet de Ondernemingskamer voorlopig geen aanleiding.
4.21
De Ondernemingskamer ziet ten slotte geen aanleiding een kostenveroordeling uit te spreken.

5.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Hollandbroom B.V. zoals omschreven in rechtsoverweging 4.4 tot en met 4.7 van deze beschikking over de periode vanaf 1 januari 2020 tot heden;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon om het onderzoek te verrichten;
houdt in verband met het bepaalde in 4.19 de vaststelling van het onderzoeksbudget aan en verzoekt de onderzoeker binnen zes weken na de beschikking waarbij hij als onderzoeker wordt aangewezen een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Hollandbroom B.V. en bepaalt dat Hollandbroom B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor het begin van zijn of haar werkzaamheden zekerheid moet stellen;
benoemt mr. C.C. Meijer tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure - voor zover nodig in afwijking van de statuten - een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Hollandbroom B.V. met beslissende stem en met de bevoegdheid deze vennootschap zelfstandig te vertegenwoordigen en bepaalt dat zonder deze bestuurder Hollandbroom B.V. niet vertegenwoordigd kan worden;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurder voor rekening komen van Hollandbroom B.V. en bepaalt dat Hollandbroom B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de bestuurder zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van zijn/haar werkzaamheden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en drs. C. Smits-Nusteling RC en dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. Imthorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. C.C. Meijer op 9 november 2021.