In deze zaak heeft de stichting [X] een klacht ingediend tegen een oud-notaris met betrekking tot de koop en levering van gronden. De stichting vertegenwoordigt de belangen van kopers en eigenaren van deze gronden. In de koopovereenkomsten was een garantiebepaling opgenomen die inhield dat de aankoopprijs terugbetaald zou worden door de stichting [Y] als de grond 12 jaar na eigendomsoverdracht geen bouwbestemming had gekregen. De oud-notaris heeft echter de garantiegelden niet aan [Y] betaald, maar overgemaakt naar de verkoper, waardoor de garantieregeling niet meer kon worden ingeroepen door de kopers. De klacht van de stichting is gegrond verklaard, en de oud-notaris is een boete van € 10.000,- opgelegd.
De procedure begon met een beroepschrift van de stichting op 14 januari 2021 tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat. De oud-notaris heeft ook een beroepschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 juli 2021, waarbij de oud-notaris en zijn gemachtigde aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de oud-notaris een verzoek tot wraking ingediend, maar dit werd later ingetrokken. De zaken zijn vervolgens gelijktijdig behandeld op 16 september 2021.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de oud-notaris niet de zorg heeft betracht die van een zorgvuldig handelend notaris verwacht mag worden. De oud-notaris heeft de garantiegelden onterecht overgemaakt, waardoor het vertrouwen in het notariaat is geschaad. De kamer had eerder de klachtonderdelen 1 tot en met 4 niet-ontvankelijk verklaard, maar het hof heeft geoordeeld dat de stichting voldoende belang heeft bij de klacht. De oud-notaris is veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure en de boete.