Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
zero-cost-knock-in-collarmet de Bank overeengekomen, met als ingangsdatum 1 november 2005, een looptijd van tien jaar en een hoofdsom van € 6.000.000.
zero-cost-knock-in-collarbestond uit een
interest rate floor(hierna: de
floor) met een
knock-inniveau van 1,95% en een
strikeniveau van 3,35%, en uit een rente
cap(hierna:
capI) met een maximale rente van 4,4%.
zero-cost-knock-in-collareen aanzienlijke waarde vertegenwoordigde. De Bank heeft [X] Beheer daarop gewezen op 24 oktober 2006, waarna [X] Beheer
capI heeft beëindigd en de Bank de positieve waarde van
capI heeft uitgekeerd. De
flooris toen niet beëindigd.
interest rate cap(hierna:
capII) en een
callable interest rate swap(hierna: de
callable swap) af te sluiten. Op 23 november 2007 heeft de Bank aan [X] Beheer een productbeschrijving toegezonden van een op haar toegespitste
callable swap. De
floorwas niet verwerkt in deze productbeschrijving, die onder meer vermeldt:
treasuryadviseur van de Bank, vermeldt – voor zover van belang – het volgende:
: Ik heb jouw mailtje gehad.
: Ja.
(…) Uhm. En wij gaan twee werkdagen voor 1 maart gaan wij dan bepalen of we ’m door willen trekken tot 405 of niet.
Of jullie door willen. Ja en dat doe je elke drie maanden, hé.
capII en
callable swapaan [X] Beheer bevestigd. De
capII met een maximale rente van 5% is afgesloten voor een hoofdsom van € 6.000.000 en een looptijd van vijf jaar. De
callable swapis met ingang van 3 december 2007 aangegaan met een hoofdsom van € 6.000.000, een looptijd van vijf jaar en een vaste rente van 4,05%, met als referentierente 1-maands Euribor. De door partijen ondertekende brief over de
callable swapvermeldt over de einddatum:
callable swap. De Bank heeft hem toen laten weten dat zij daartoe niet zou overgaan. De Bank heeft de
callable swapniet tussentijds beëindigd.
“(…)… Hé, daar heeft u het misschien over, dus als u die drie visies nou, eh, eens, eh, nou eens op papier wilt zetten, of mailen, dan kan ik met mijn, eh, adviseur bespreken wat ….
: Ja.
knock-inniveau van de
floorvoor een periode van twee jaar (tot 1 februari 2011) zou worden verlaagd van 1,95% naar 1%, tegen betaling van een vergoeding van € 83.000 door [X] Beheer. De Bank heeft dit bij brief van 19 januari 2009 bevestigd aan [X] Beheer.
floor, naast de 4,05% rente over € 6.000.000 die zij betaalde uit hoofde van de
callable swap.
heeft aangegeven dat er sprake is van dwaling. Er zou voorafgaand aan het afsluiten van de Callable Interest Rate Swap (2007) onjuiste en/of niet volledige informatie door ABN AMRO zijn verschaft over het derivaat en o.b.v. deze informatie zijn er besluiten genomen die bij juiste en/of volledige informatie niet zouden zijn genomen. Wij gaan de tapes waarop de gesprekken met de handelaar zijn vastgelegd opvragen.”
callable swap, die niet onder het UHK valt, omdat [X] Beheer ten tijde van het afsluiten van dit rentederivaat kwalificeerde als professionele partij in de zin van het UHK.
callable swapen het niet nakomen van de toezegging c.q. verplichting om de
callable swapte beëindigen. In het bestreden vonnis heeft de rechtbank voor recht verklaard dat ABN AMRO haar bijzondere zorgplicht jegens [X] Beheer heeft geschonden bij het afsluiten van de
callable swap,door [X] Beheer niet te wijzen op het risico van potentieel dubbele rentelasten als gevolg van de
overhedge, die was ontstaan omdat voor dezelfde kredietfaciliteit van in totaal € 6.000.000 zowel een combinatie van
capII en de
floorwas afgesloten als de
callable swap. De rechtbank heeft de hieraan verbonden schadevordering van [X] Beheer afgewezen, omdat deze is verjaard. Naar het oordeel van de rechtbank gingen de andere verwijten van [X] Beheer aan het adres van de Bank niet op.
callable swapniet aan [X] Beheer had mogen adviseren omdat het een speculatief en ongeschikt product is om renterisico mee af te dekken en de
callable swapeen
overhedgein het leven riep met potentieel verstrekkende renterisico’s, die zich hebben gemanifesteerd toen de rente onder het bijgestelde
knock-inniveau van de
floordaalde. [X] Beheer stelt verder (in grief II) dat de Bank in strijd met haar zorgplicht heeft gehandeld doordat zij geen juiste en volledige mededelingen heeft gedaan over haar renteverwachting en de kans dat de Bank gebruik zou maken van haar beëindigingsrecht. Als meest verstrekkend verweer beroept ABN AMRO zich op verjaring van de vorderingen van [X] Beheer tot vergoeding van schade.
knock-in-collar, de toezending aan [B] van het voorstel aan [X] Beheer ter zake van de in 2005 afgesloten rentederivaten (productie 5 dagvaarding) en de telefonische mededeling van [X] op 26 november 2007 dat hij het toen door de Bank gedane voorstel heeft besproken met [B] . ABN AMRO heeft verder onweersproken gesteld dat [X] in de onder 2.10 geciteerde passage op 8 januari 2009 te kennen geeft dat hij mogelijke oplossingen eerst met [B] zou bespreken en dat [B] nog steeds betrokken is bij [X] Beheer, als bestuurder en voorzitter van de Stichting Administratiekantoor [X] Beheer II. Nu [X] Beheer tegenover de gemotiveerde en met producties gestaafde onderbouwde stellingen van ABN AMRO slechts bloot betwist dat [B] haar heeft geadviseerd bij het afsluiten van de rentederivaten is er onvoldoende grond om haar op dit punt tot bewijs toe te laten. Genoemde interne ondersteuning en externe advisering staat in de weg aan het oordeel dat het [X] Beheer – een grote onderneming die kennelijk niet blind pleegde te vertrouwen op de adviezen van de Bank – zodanig aan kennis en inzicht in de deugdelijkheid van de advisering door de Bank ontbrak, dat zij pas in 2018 na het inwinnen van juridisch advies en kennisname van de gespreksverslagen, voldoende zekerheid had dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de Bank. Dat zij al voor 2018 over voldoende kennis en inzicht beschikte, blijkt ook uit het gesprek tussen [X] Beheer en ABN AMRO op 10 augustus 2016. In dit gesprek, dat plaatsvond ruim voordat zij een advocaat had geraadpleegd en de gespreksverslagen had ontvangen, heeft [X] Beheer immers al aan ABN AMRO laten weten dat zij de
callable swapniet was overeengekomen als ABN AMRO haar juist en volledig had geïnformeerd.
callable swapals de rente uit de
flooris gaan voldoen, daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de schade als gevolg van de gestelde onjuiste advisering met betrekking tot de
callable swap. Ook is niet in geschil dat [X] Beheer toen wist dat haar hoge rentelasten werden veroorzaakt door de combinatie van rentederivaten die de Bank aan haar had geadviseerd. Daarmee had [X] Beheer in 2009 voldoende zekerheid over de schade en de Bank als de daarvoor aansprakelijke persoon. Zij kon niet – zoals zij aanvoert, omdat de Bank in de diverse gesprekken over de betalingsverplichting onder de
floornooit tegen [X] Beheer heeft gezegd dat zij een fout had gemaakt – in 2009 in de gerechtvaardigde veronderstelling verkeren dat zij gewoonweg pech had gehad. Net als de rechtbank, oordeelt het hof dus dat de verjaringstermijn in 2009 is gaan lopen. Niet in geschil is dat er geen stuitingshandeling heeft plaatsgehad totdat [X] Beheer op 10 augustus 2016 bij de Bank klaagde over de advisering. Ten tijde van deze klacht was de in 2009 aangevangen verjaringstermijn van vijf jaar verlopen. Dit betekent dat het beroep op verjaring van ABN AMRO slaagt. De andere geschilpunten over verjaring kunnen in het midden blijven. De tegen de honorering van het verjaringsverweer door de rechtbank gerichte grief IV van [X] Beheer treft geen doel. Vanwege de verjaring falen ook grief I en II van [X] Beheer en is de voorwaarde waaronder de incidentele grief 2 van ABN AMRO is ingesteld niet vervuld.
callable swapte beëindigen als de kapitaalmarktrente op de overeengekomen herzieningsdata hoger dan 4,05% zou zijn. [X] Beheer stelt dat zij de mededelingen die namens de Bank op 26 november 2007 zijn gedaan in het onder 2.7 bedoelde telefoongesprek redelijkerwijs heeft kunnen opvatten als de toezegging c.q. het aangaan van een verplichting door de Bank om de
callable swapte beëindigen als de kapitaalmarktrente op de herzieningsdata gelijk aan of hoger dan 4,08% zou zijn en dat de Bank de
callable swapuitsluitend niet zou beëindigen en nog een kwartaal zou laten doorlopen, indien de kapitaalmarktrente onder, op, of heel dicht boven de 4,05% zou liggen. [X] Beheer ging er volgens haar stellingen van uit dat de Bank de
callable swapop het eerste of tweede beëindigingsmoment zou beëindigen en stelt dat de kapitaalmarktrente op deze beëindigingsmomenten hoger dan 4,08% was, zodat de Bank overeenkomstig haar toezegging c.q. verplichting de
callable swaphad moeten beëindigen.
callable swap, daadwerkelijk op de hoogte was van de schade als gevolg van het gesteld niet nakomen van de toezegging c.q. verplichting en de Bank als de daarvoor aansprakelijke persoon. [X] Beheer voert aan dat zij begin 2008 de juiste kapitaalmarktrentestanden niet kende en bij gebreke van andersluidende mededelingen daarover van de Bank erop mocht vertrouwen dat de kapitaalmarktrente op de beëindigingsmomenten niet op of boven de 4,08% stond; [X] Beheer wist naar haar zeggen pas dat de Bank was tekortgeschoten toen ze in 2018 bekend raakte met de verslagen van de telefoongesprekken en de tarieven van de kapitaalmarktrente op de beëindigingsmomenten.
callable swapzou beëindigen. Gelet op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan hetgeen zij over de beëindiging van de
callableswap hadden besproken en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, heeft [X] Beheer dit niet in redelijkheid kunnen begrijpen uit de mededelingen namens de Bank. Het hof licht dat als volgt toe.
callable swapen de telefonische toelichting op 26 november 2007, had [X] Beheer moeten begrijpen dat de Bank bevoegd was om deze swapovereenkomst op de herzieningsdata te beëindigen. Op 26 november 2007 hebben partijen besproken onder welke omstandigheden de Bank deze bevoegdheid mogelijk zou kunnen aanwenden. De door [X] Beheer aangehaalde citaten (‘
dan zeggen wij: wij stoppen ermee’, ‘
dan stoppen we er ook mee’ en ‘
dan laten we ‘m nog een kwartaaltje doorlopen, maar dat zullen we alleen doen als je heel dicht om en nabij iets hoger of lager bij die 405 zit’) maken deel uit van de toelichting die [A] daarover heeft gegeven. Hoewel tijdens dit gesprek uitgebreid is besproken wat de Bank bij welke stand van de kapitaalmarktrente zou kunnen doen, moet [X] Beheer hebben begrepen dat de Bank, zoals [A] heeft toegelicht, haar afweging over gebruikmaking van haar beëindigingsbevoegdheid niet alleen zou baseren op de stand van de kapitaalmarktrente, maar ook op andere factoren, zoals de resterende looptijd van het rentederivaat en de verwachtingswaarde van de optie. [A] heeft bovendien een slag om de arm gehouden, door te spreken van ‘
van alle waarschijnlijkheid’, en heeft uitgelegd dat de Bank ook kan besluiten het nog even aan te zien. [X] Beheer kon daarom niet in redelijkheid op basis van de mededelingen van [A] erop vertrouwen dat de stand van de kapitaalmarktrente doorslaggevend was voor de beslissing van de Bank om de
callable swapte beëindigen. [X] Beheer kon daarom evenmin gerechtvaardigd erop vertrouwen dat zij hoe dan ook niet langer dan drie tot zes maanden aan de
callableswap gebonden zou zijn.
callable swapen de
floor, voldoende bekend was met de schade als gevolg van het niet nakomen van de gestelde toezegging c.q. verplichting en de Bank als de daarvoor aansprakelijke persoon. De verjaringstermijn is dus (in ieder geval) in 2009 gaan lopen. Nu niet in geschil is dat de verjaring niet binnen vijf jaar daarna is gestuit, is de schadevordering, voor zover gebaseerd op de gestelde toezegging c.q. verplichting om de
callable swapte beëindigen, in 2014 verjaard. In het midden kan blijven of [X] Beheer al in 2008 voldoende bekend was met de schade als gevolg van de gestelde toezegging c.q. verplichting en de Bank als de daarvoor aansprakelijke persoon. Grief III van [X] Beheer stuit af op het geslaagde beroep op de verjaring.