ECLI:NL:GHAMS:2021:3535
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis poging tot diefstal in vereniging met gewijzigde motivering
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1998, was aangeklaagd voor poging tot diefstal in vereniging door middel van braak. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg bevestigd, maar met een gewijzigde motivering van de bewezenverklaring.
De zaak kwam ter terechtzitting in hoger beroep op 20 oktober 2021, waar het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Het hof oordeelde dat de verdachte betrokken was bij de poging tot inbraak, gebaseerd op getuigenverklaringen en het gedrag van de verdachte tijdens de aanhouding. De verbalisanten zagen de verdachte wegrennen en konden hem aanhouden op basis van een signalement.
Het hof overwoog dat de betrokkenheid van de verdachte bij het strafbare feit als medeplegen kon worden gekwalificeerd. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de mededaders, wat bleek uit hun gezamenlijke acties en de omstandigheden van de aanhouding. De verdachte had geen aannemelijke verklaring voor zijn aanwezigheid en gedrag, wat het hof meebracht in de beoordeling van de zaak.
De op te leggen straf was gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de gewijzigde motivering van de bewezenverklaring.