ECLI:NL:GHAMS:2021:3510

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
23-004201-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mishandeling en vernieling door verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van meermalen gepleegde mishandeling van haar moeder en anderen, alsook van vernieling. De tenlastelegging omvat verschillende incidenten van mishandeling die plaatsvonden in Purmerend en Zaandam in 2019. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het toebrengen van lichamelijk letsel aan meerdere slachtoffers, waaronder haar moeder, en het opzettelijk vernielen van eigendommen van haar moeder. Ondanks de ernst van de feiten heeft het hof besloten om geen straf op te leggen, omdat de verdachte zich in een positieve ontwikkeling bevindt en er geen omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot schadevergoeding van € 300,00 toegewezen, evenals een vordering van [benadeelde 2] tot € 100,00. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen zijn afgewezen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004201-19
datum uitspraak: 14 juli 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 31 oktober 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-106743-19, 15-149737-19 en 15-168964-19, alsmede 15-163398-18 (TUL) en 23-001655-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-106743-19:
1.
zij op of omstreeks 3 mei 2019 te Purmerend [benadeelde 1] heeft mishandeld door deze een klap in het gezicht te geven;
2.
zij op of omstreeks 3 mei 2019 te Purmerend [benadeelde 2] heeft mishandeld door deze in het gezicht en/of op de hand te krabben;
Zaak met parketnummer 15-168964-19:
1.
zij op of omstreeks 4 juli 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) te slaan op/tegen de (rechter)wang, althans in/tegen het gezicht;
Zaak met parketnummer 15-149737-19:
1.
zij op of omstreeks 23 juni 2019 te Purmerend haar moeder, te weten [slachtoffer 2], heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] een of meermalen (met kracht) te slaan en/of te stompen op het (linker)oog, althans het lichaam;
2.
zij op of omstreeks 23 juni 2019 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een beschermplaatje van een mobiele telefoon en/of een bril, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd wegens proceseconomische redenen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-106743-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-168964-19 en in de zaak met parketnummer 15-149737-19 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-106743-19:
1.
zij op 3 mei 2019 te Purmerend [benadeelde 1] heeft mishandeld door deze een klap in het gezicht te geven;
2.
zij op 3 mei 2019 te Purmerend [benadeelde 2] heeft mishandeld door deze in het gezicht en op de hand te krabben.
Zaak met parketnummer 15-168964-19:
1.
zij op 4 juli 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] met kracht te slaan op/tegen de rechterwang.
Zaak met parketnummer 15-149737-19:
1.
zij op 23 juni 2019 te Purmerend haar moeder, te weten [slachtoffer 2], heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] meermalen te slaan op het linkeroog;
2.
zij op 23 juni 2019 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een beschermplaatje van een mobiele telefoon en een bril die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer
15-168964-19 en in de zaak met parketnummer 15-149737-19 onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 1 en 2 bewezenverklaarde en het in de zaak met parketnummer 15-168964-19 bewezenverklaarde leveren telkens op:
mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 15-149737-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen haar moeder.
Het in de zaak met parketnummer 15-149737-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, bij niet verrichten te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 juni 2021 is zij eerder voor soortgelijke feiten strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling, onder meer van haar moeder. Daardoor heeft zij niet alleen pijn en letsel toegebracht, maar bovendien gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van de bril en het beschermplaatje van de mobiele telefoon van haar moeder. Door aldus te handelen heeft de verdachte geen respect getoond voor andermans eigendom.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat zij ten tijde van de tenlastegelegde feiten niet helder van geest was omdat ze verscheidene soorten drugs gebruikte. Ze had last van hallucinaties, had (zwaar) ondergewicht en kan zich van de desbetreffende incidenten weinig tot niets meer herinneren. Zij leefde op straat en had geen contact meer met haar zoon. Sinds juli 2020 verblijft de verdachte op het terrein van [instelling]. Uit een brief van verpleegkundig specialist/regiobehandelaar [naam] van [instelling] blijkt onder meer dat de verdachte vanwege de ernst van haar psychiatrische- en somatische klachten bij de opname in eerste instantie is behandeld op de High Care-afdeling waar ze opnieuw is ingesteld op medicatie. Er is bovendien tot 29 december 2021 sprake van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De verdachte verblijft sinds 19 januari 2021 op de afdeling vervolg gesloten. Uit de brief volgt voorts dat er sprake is van een langzame verbetering. Zo zou de verdachte recent het contact met haar moeder en zoon hebben hersteld en is haar diabetes onder controle. Volgens haar behandelaar wordt overwogen de verdachte in een meer open woonsetting bij Parnassia te plaatsen met de nodige structuur en ondersteuning.
Het hof is van oordeel dat sprake lijkt te zijn van een positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte. In verband met het vorengaande acht het hof het raadzaam te bepalen dat, ofschoon sprake is van nare feiten, aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, zodat de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte niet worden doorkruist.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 300,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 200,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 100,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd.
Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 15-163398-18

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 november 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een (1) week met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal afwijzen.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 23-001655-18

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrestvan het hofAmsterdam van 25 februari 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een (1) week met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal afwijzen.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-106743-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-168964-19 en in de zaak met parketnummer 15-149737-19 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-168964-19 en in de zaak met parketnummer 15-149737-19 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-168964-19 en in de zaak met parketnummer 15-149737-19 onder 1 en 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd overeenkomstig artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 300,00 (driehonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 3 mei 2019.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-106743-19 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 100,00 (honderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 3 mei 2019.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 4 mei 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 november 2018, onder parketnummer 15-163398-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van een (1) week met een proeftijd van 2 jaren.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 4 mei 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het hof Amsterdam van 25 februari 2019, parketnummer 23-001655-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van een (1) week met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. D. Radder en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 juli 2021.
mr. D. Radder en mr. M.K. Durdu-Agema zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.