In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985, was eerder veroordeeld voor het overbrengen van afgedankte koelkasten naar Nigeria. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde straf. De economische politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof dit vonnis zou bevestigen, terwijl de raadsman pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf, gezien de werkverplichtingen van de verdachte.
Het hof heeft de strafmaat heroverwogen en vastgesteld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat inbreuk maakte op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit heeft het hof meegenomen in de beslissing over de strafmaat. Uiteindelijk heeft het hof de taakstraf gematigd tot 40 uren, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De beslissing is genomen in het licht van eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet milieubeheer toegepast in zijn uitspraak.