Uitspraak
mr. R. van der Bergen
mr. C.B. Schutte, kantoorhoudende te Amsterdam,
tevens verzoekers in het voorwaardelijk tegenverzoek,
mr. L.H.K. Peereboom-Bogersen
mr. S.W. Holterman,kantoorhoudende te Utrecht,
mr. L.H.K. Peereboom-Bogersen
mr. S.W. Holterman,kantoorhoudende te Utrecht.
- verzoeksters ieder afzonderlijk als Nortra en Econcepts en gezamenlijk als Nortra c.s.;
- verweersters ieder afzonderlijk als Simetra, Breeze Holding, Breeze Vastgoed en Hotel Breeze en gezamenlijk als het Simetra-concern;
- belanghebbende als [A] ;
- verweersters en belanghebbende samen als Simetra c.s.
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding
3.Feiten
zero energy hotel’ in Amsterdam ontwikkeld, het huidige Four Elements Hotel, voorheen genaamd Hotel Breeze (hierna ook: het Hotel). Bij oprichting hielden [A] en [B] respectievelijk 90% en 10% van de 1000 aandelen in het geplaatst kapitaal van Simetra. [B] heeft in april 2015 zijn aandelen overgedragen aan Nortra, een vennootschap waarvan hij (indirect) aandeelhouder en bestuurder is.
For now we are looking at the fixed fee per year based on revenue expectation and an additional performance driven fee (%) based on the Ebitda result reached. Every year we will work with an budget which has to be realised and will be shared with the Bank as well as the investors. For the yearly contribution of the brand fee we also charge an fixed and performance driven fee (%) Al together this will add up to 22% (of which about 3% will be charged for the Brand fee).”
als bestuurder [genoodzaakt is] in deze zakelijk te handelen en het belang van beide partijen te vertegenwoordigen. Dit betekent dat wij over zullen moeten gaan tot genoemde ondertekening en u uiteraard nog steeds de gelegenheid geven om inhoudelijke bezwaren aan te geven als deze voorhanden zijn. Bij grote onderbouwde bezwaren zullen wij deze uiteraard ter overweging nemen voor een eventuele aanpassing in het contract. Echter zijn de door ons overlegde % onderbouwd adhv een benchmark binnen de hotelbranche, en getoetst door onze commissaris en jurist.”
(b) Aeon's concern that they would then be left without any remuneration for work done up until now would be countered by including a form of remuneration for such work. Such remuneration would be stipulated separately so that the fee for the operation of the hotel could still be, and be verified to be, on normal market conditions.
(c) Similarly, any fee for directorship by Aeon at any Simetra company (to the extent maintained) would need to be remunerated separately, for the same reason. In respect of directorship, Mr. [A] expressed that he wants to have 'normal' corporate governance without the current inherent conflict of interest between Aeon as director of Breeze and Aeon as contractual counterparty to Breeze. Aeon, on the other hand, expressed that it did not want to have to consult with Mr. [A] and his team when acting as a director of Breeze.
(d) Similarly, a brand fee, if any, should be charged separately so that the fee for the operation of the hotel can be verified and benchmarked clearly in the market. Mr. [A] cannot, given the time pressure, verify what a normal fee would be. Therefore, Aeon is given the opportunity to set the fee therefore, while Mr. [A] will have the right to terminate the agreement if and when the fee proves to be not in conformity with normal market conditions. In order for Mr. [A] to be able to verify the compatibility of the operations fee for Aeon with normal market conditions, it should be clear what Aeon c.s. will do and what fee they charge for this work.”
a fee, if any, for work done in the past
a fee for corporate management tasks
a fee for the envisaged operation of hotel, in combination with a clear demarcation list.
als statutair bestuurder van Hotel Breeze de Managementovereenkomst heeft getekend, terwijl zij wist dat de (indirect) grootaandeelhouder ( [A] ) het met de inhoud van die overeenkomst niet eens was. Voorshands is aannemelijk dat[Aeon Management]
als bestuurder van Hotel Breeze een tegenstrijdig belang had, want zij tekende de managementovereenkomst immers met zichzelf. Daardoor kan in redelijkheid worden betwijfeld of zij zich bij haar handelen uitsluitend heeft laten leiden door het belang van de vennootschap (Hotel Breeze) en de daaraan verbonden onderneming. Hotel Breeze heeft immers belang bij een zo laag mogelijke (marktconforme) managementvergoeding en[Aeon Management]
heeft belang bij een zo hoog mogelijke managementvergoeding.
volgt immers dat de door Hotel Breeze aan[Aeon Management]
te betalen management fee ook een vergoeding inhoudt voor de werkzaamheden die Aeon heeft verricht en de kosten die zij heeft gemaakt voor de realisatie van het hotel. Ook ING is kennelijk deze mening toegedaan, hetgeen blijkt uit haar brief van 6 september 2019 (…) en de nadere toelichting zijdens [A] ter zitting. Volgens deze toelichting heeft de vertegenwoordiger van ING in het aan de brief voorafgaande gesprek op 5 september 2019 gezegd dat de in de Managementovereenkomst opgenomen vergoedingen voor[Aeon Management]
te hoog (“enorm opgeblazen”) waren, waardoor de overeenkomst niet marktconform was.
Cost Approachmethode als de
Discounted Cash Flow(DCF)-methode, per 10 april 2019 nihil. Bij de DCF-methode is er rekening mee gehouden dat de volgende omstandigheden de financiële resultaten van het Hotel, en daarmee de in 2019 door Colliers berekende prognoses, negatief hebben beïnvloed.
lock downde kosten van het Simetra-concern te voldoen. Ook in dit geval is de uitgifteprijs gebaseerd op een waardering van Simetra volgens
de Cost Approachmethode en de DCF-methode. Volgens een door het bestuur opgestelde ongedateerde toelichting is de marktwaarde van de aandelen in Simetra per 9 oktober 2020 nihil.
Comparing the market standards for other operating fees with the HMA for Hotel Breeze Amsterdam, the other fees are relatively high. Normally, the other operating fees total 2% to 4% of gross revenues for marketing, IT, and reservations fees. Here, it only includes compensation for the licence of ‘Breeze’ and intellectual property rights. Therefore, we assume a market standard other operating fee to be 3% of the total gross revenues.”
stand alonehotel. Daaruit volgt dat het bruto bedrijfsresultaat en de EBITDA bij de eerste categorie hotels hoger is. Dit komt volgens Colliers hoofdzakelijk doordat een
management companymeer efficiency, personeelstraining en inkoopvoordelen biedt. Ook blijkt dat de EBITDA van een op basis van een standaard managementovereenkomst gemanaged hotel na drie jaar stabiliseert op 38%.
stand alonehotel, het scenario dat het Hotel wordt gemanaged door een Big5+
management companyen het scenario dat het Hotel wordt gemanaged door Aeon Management. Dit leidt tot de volgende resultaten:
4.De gronden van de beslissing
at arm’s length)moest worden gesloten, waarbij de aan Aeon Management te betalen vergoeding transparant en toetsbaar marktconform diende te zijn. [A] heeft verder duidelijk gemaakt dat de aan hem toegestuurde concept Managementovereenkomsten hier volgens hem niet aan voldeden. Nortra heeft in dat kader aangevoerd dat [A] – gelet op de afspraken die hij met [B] had gemaakt en het feit dat Aeon Management al aan het werk was – gehouden was om aan de totstandkoming van de Managementovereenkomst mee te werken. Uit de overgelegde correspondentie volgt echter niet dat [A] zich verzette tegen het aangaan van een managementovereenkomst met Aeon Management. Hij was het alleen niet (volledig) eens met de door Aeon Management voorgestelde inhoud daarvan. Tegen de achtergrond van de onderhandelingen over de inhoud van de Managementovereenkomst en het feit dat partijen het daar niet over eens konden worden heeft [A] vervolgens verzocht een aandeelhoudersvergadering te houden waarbij een besluit genomen zou worden over het vervangen van Aeon Management door [A] als bestuurder van Simetra. Daarop heeft Aeon Management besloten om één dag voor die aandeelhoudersvergadering met Hotel Breeze de Managementovereenkomst te sluiten die (grotendeels) overeenkwam met de eerder door haar opgestelde conceptovereenkomsten, waarbij Hotel Breeze werd vertegenwoordigd door haar bestuurder Aeon Management. De Ondernemingskamer acht het begrijpelijk dat door deze gang van zaken bij [A] de indruk is ontstaan dat Aeon Management zich bij het sluiten van de Managementovereenkomst vooral heeft laten leiden door haar eigen belangen in plaats van het belang van de vennootschappen in het Simetra-concern.
managing director.Daarnaast heeft [A] [L] en [M] van AllGo Hotelgroep B.V. ingeschakeld om hem bij de operationele kant van zijn bestuurstaken te adviseren. Dat deze door [A] ingeschakelde personen incapabel zijn, zoals Nortra zonder nadere onderbouwing heeft betoogd, is de Ondernemingskamer niet gebleken.
stand alonegeëxploiteerd zou gaan worden. Simetra c.s. hebben tegen die achtergrond uiteen gezet op welke problemen zij na 5 juli 2019 zijn gestuit – waaronder de gevolgen van de Covid-19 pandemie – en welke maatregelen zij hebben genomen om daaraan het hoofd te bieden en om de kosten terug te dringen. Nortra heeft daartegenover niet aannemelijk gemaakt dat [A] en [E] als bestuurders van het Simetra-concern ernstig zouden tekortschieten in het dagelijks management van het Hotel en/of kosten zouden maken die niet noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering of die om andere reden niet ten laste van het Simetra-concern kunnen worden gebracht. Het gestelde ontbreken van een concreet (gedegen) financieel onderbouwd plan voor het herstel van de winstgevendheid van het Hotel na de Covid-19 pandemie, kan voor zover al juist, gelet op de onzekerheid over de duur van de pandemie en daarmee de gevolgen op lange(re) termijn, evenmin leiden tot het oordeel dat gegronde redenen bestaan voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken.
Report” het bestuursverslag van 26 maart 2020 en niet de beschrijving is bedoeld, te meer nu in de beschrijving is vermeld dat de onderneming is gewaardeerd per 10 april 2020. Daarmee heeft [A] bij de voorbereiding en de totstandkoming van de beide emissiebesluiten niet de zorgvuldigheid in acht genomen die van hem als bestuurder en meerderheidsaandeelhouder van Simetra jegens Nortra als minderheidsaandeelhouder onder de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. De wijze waarop de beide emissiebesluiten zijn voorbereid en tot stand gekomen levert daarom een gegronde reden op om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Simetra.
Nortra had met haar 10% aandelenbelang in Simetra per 3 juli 2019 indirect een belang in de activa (dus EUR 3.525.000) en had (heeft) recht op mogelijke toekomstige dividenduitkeringen”), levert geen erkenning op van de stellingen van Nortra. Simetra c.s. hebben betwist dat de investeringsleningen in de verhouding tussen [A] en [B] , dan wel Nortra als agiokapitaal moesten worden beschouwd. Volgens hen gold slechts de afspraak om het kapitaal door middel van achtergestelde aandeelhoudersleningen in te brengen. Die afspraak gold bovendien alleen tijdens de bouwfase, terwijl de aandelenemissies hebben plaatsgevonden toen het Hotel al was geopend. Het ligt ook niet zonder meer voor de hand dat [A] bereid zou zijn geweest om na voltooiing van de bouw zonder enige beperking in tijd of omvang als enige de operationele verliezen van het Hotel voor zijn rekening te blijven nemen. De enkele omstandigheid dat [A] niettemin na de opening van het Hotel nog aandeelhoudersleningen aan Simetra heeft verstrekt, rechtvaardigt, anders dan Nortra betoogt, niet de conclusie dat hij dat heeft gedaan omdat hij daar op grond van een afspraak met [B] toe gehouden was. De beweerde schending van deze gestelde afspraak kan dan ook niet bijdragen aan het oordeel dat de aandelenemissies een gegronde reden opleveren om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken.