Op 27 oktober 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 9 juli 2019 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1982, die werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor wat betreft de opgelegde taakstraf en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren en veertig dagen hechtenis, waarbij de hechtenis kan worden vervangen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.