Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
mama mij slaan’ en ‘
mama mij knijpen’. De rechtbank heeft miskend dat jonge kinderen dingen kunnen worden aangepraat, dan wel dat het mogelijk is dat [de minderjarige] iemand anders bedoelde met ‘
mama’. Verder is in de bestreden beschikking ten onrechte overwogen dat de ouders elkaar over en weer van seksueel misbruik betichten. De moeder betwist dat zij de vader van seksueel misbruik beschuldigt. Ook is in de bestreden beschikking ten onrechte overwogen dat de GI en de hulpverlening onvoldoende zicht krijgen op de situatie bij de moeder. De GI, Altra en het Omgangshuis zijn meerdere keren bij haar thuis geweest. [de minderjarige] zit sinds een half jaar op de basisschool en volgens Altra en het consultatiebureau ontwikkelt hij zich normaal tot goed bij de moeder. Volgens Altra is er sprake van een veilige hechting van [de minderjarige] aan zijn moeder. De kinderrechter heeft ten onrechte overwogen dat de moeder het standpunt huldigt dat de vader erop uit zou zijn [de minderjarige] bij haar weg te halen. De moeder vreest dat de e-mail van de vader van 26 november 2020 en zijn beschuldigingen tegenover de moeder als resultaat hebben dat [de minderjarige] bij haar wordt weggehouden, wat schadelijk voor [de minderjarige] is. In de bestreden beschikking is verder ten onrechte overwogen dat de strijd tussen de ouders met name vanuit de moeder wordt gevoed, dat zij de informatie van de GI en de school anders ziet en dat dat afleidt van de zorgen over [de minderjarige] . De moeder heeft geprobeerd zich te verweren tegen de achter haar rug om geuite beschuldigingen, omdat zij [de minderjarige] nimmer heeft misbruikt en fysiek heeft mishandeld. De kinderrechter heeft ten onrechte overwogen dat [de minderjarige] door de uithuisplaatsing bij de vader niet wordt blootgesteld aan wat de ouders verdeeld houdt en in een rustige, gestructureerde en voorspelbare omgeving verblijft, waar hij zich kan richten op wat voor zijn ontwikkeling als vierjarig jongetje van belang is. In het kader van het NIFP onderzoek zal zowel de thuissituatie bij de vader en [partner van de vader] als bij de moeder worden onderzocht en zal blijken of de situatie bij de vader thuis al dan niet veilig, rustig, gestructureerd, voorspelbaar en goed is voor [de minderjarige] . In de bestreden beschikking is ten onrechte niet gemotiveerd waarom van een uithuisplaatsing bij de vader een opbouwend een gunstig effect voor [de minderjarige] kan worden verwacht. De vader werkt het grootste gedeelte van de week. [de minderjarige] had tijdelijk in het meer neutrale gezin van haar broer kunnen worden geplaatst. In het kader van de ondertoezichtstelling kunnen aanwijzingen aan de ouders worden gegeven en kan Intensieve Ambulante Gezinsondersteuning (IAG) en videohometraining gericht op het (door)ontwikkelen van een veilige hechtingsrelatie met [de minderjarige] worden gevolgd. De kinderrechter heeft niet gemotiveerd waarom de machtiging tot uithuisplaatsing, anders dan is verzocht, niet voor drie maanden maar voor bijna tien maanden is verleend.
mama mij slaan’ en ‘
mama mij knijpen’. [de minderjarige] noemt de moeder als enige ‘
mama’. Hij noemt [partner van de vader] altijd bij haar voornaam. Dat de uitlatingen van [de minderjarige] zijn aangepraat, blijkt nergens uit. De vader betwist dat de GI en de instanties voldoende zicht hebben op de situatie bij de moeder thuis. Het kan niet zo zijn dat [de minderjarige] zonder gedegen onderzoek en zonder dat zijn veiligheid geborgd is bij de moeder wordt teruggeplaatst. De moeder heeft ter zitting en in de door haar overgelegde stukken keer op keer aangegeven dat de vader erop uit is om [de minderjarige] bij haar weg te halen en dat hij hier al jarenlang mee bezig is. Uit de stukken blijkt dat de strijd tussen de ouders met name door de moeder wordt gevoerd. Zij heeft de vader tegengewerkt bij het opbouwen van een hechte band met zijn zoon en uit rapportages van de hulpverlening blijkt dat de moeder, in het bijzijn van [de minderjarige] , negatief over de vader spreekt. De moeder heeft haar beschuldiging van misbruik van [de minderjarige] door de vader in haar beroepschrift teruggenomen. Uit het beroepschrift is op te maken dat de moeder van mening is dat er met haar, haar familie en haar netwerk niets aan de hand is. Zolang de moeder niet onderkent dat zij onderdeel van het probleem is en doet alsof iedereen het bij het verkeerde eind heeft en zich tegen haar keert, zal er voor [de minderjarige] niets ten goede veranderen. Altra komt regelmatig bij de vader thuis en ziet dat het gegeven de omstandigheden goed met [de minderjarige] gaat. Uit de rapportages van de hulpverlening kan worden opgemaakt dat de vader betrouwbaar is en alle afspraken nakomt, alle adviezen opvolgt en zich – in tegenstelling tot de moeder – bij de betrokken instanties niet negatief over de andere ouder uitlaat. De vader woont in een rustige omgeving waar [de minderjarige] met de kinderen uit de buurt kan spelen. In de korte periode dat [de minderjarige] volledig bij zijn vader heeft verbleven heeft hij een goede ontwikkeling doorgemaakt.