Uitspraak
hierna: de advocaat-generaal) en van hetgeen de verdachte en zijn raadslieden alsmede de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.
cold casezaken betreffen, waarbij de feiten, zoals hiervoor vermeld, dateren uit 2003 en 2004, zodat sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop. Het merendeel van de getuigen in de betreffende zaken is destijds gehoord, een aantal getuigen – eerst of nogmaals – jaren later. In de tussentijd is bovendien sprake geweest van berichtgeving over deze zaken in de media, waarbij ook de verdachte als dader in beeld is gekomen. Dit brengt naar het oordeel van het hof op zichzelf beschouwd niet reeds mee dat de recentere verklaringen van getuigen als onbetrouwbaar van het bewijs moeten worden uitgesloten. Een en ander betekent wel dat het hof bij de waardering van dergelijk (getuigen)bewijs behoedzaamheid zal betrachten, in die zin dat voor die verklaringen voldoende steun moet bestaan in ander bewijsmateriaal. Het hof zal ook behoedzaamheid betrachten bij de waardering van de verklaringen van de verdachte, nu tijdsverloop in het algemeen een negatieve invloed heeft op het menselijk geheugen en de mogelijkheid tot het produceren van (ontlastend) materiaal. Dit gegeven brengt echter niet reeds met zich mee dat deze verklaringen in de bewijsvoering tegen de verdachte niet tegen hem mogen worden gebruikt, zoals de verdediging in algemene zin heeft betoogd.
nietverantwoordelijk moet worden gehouden voor de dood van [slachtoffer 2] . Daarbij heeft de verdediging op het navolgende gewezen:
een paar dagengeparkeerd heeft gestaan aan [adres verdachte] . Uit de sectie volgt overigens niet alleen dat [slachtoffer 2] door verwurging om het leven is gebracht, maar ook dat sprake was van letsels, die duiden op uitgeoefend geweld, en ook daarvan zijn geen sporen aangetroffen in de woning. Concluderend kan worden gesteld dat de getuigen wellicht hebben gezien dat de verdachte in het kader van de ontruiming van zijn woning op 17 november 2004 (stinkende) vuilniszakken naar buiten heeft gedragen, maar niet kan worden vastgesteld dat het lichaam van [slachtoffer 2] in die vuilniszakken zat;
Likelihood Ratio(LR), die in de loop van de tijd wijzigt van 5000 naar 1,3 miljoen, wordt geconcludeerd; gecompliceerde mengprofielen hebben een geringe bewijskracht. Daarnaast waren er volgens de deskundige teveel variabelen om een evaluatie op activiteitenniveau te laten plaatsvinden, zodat de stelling van de verdediging dat het spoor AAHU5580NL#3 door indirect contact (secundaire/tertiaire overdracht) op de vuilniszak tot stand is gekomen wetenschappelijk/forensisch niet kan worden weerlegd. Het aangetroffen spoor kan derhalve niet als daderspoor worden aangemerkt.
5 november 2004is [slachtoffer 2] met [broer slachtoffer 2] uit Roemenië in Amsterdam aangekomen in haar personenauto, een blauwe Daewoo Kalos voorzien van het Roemeense [kenteken] (hierna: de Daewoo)
.Zij had in [straat 3] in Amsterdam afgesproken met [getuige 13] en is daar bij hem in zijn auto gestapt.
6 november 2004ging daar het alarm van de auto af, waarop [broer slachtoffer 2] en [oom slachtoffer 2] constateerden dat de rechterachterruit stuk was. Ze hebben deze dichtgeplakt met een vuilniszak en tape.
.
7 november 2004tussen 00:13 uur en 11:15 uur de verdachte zeven keer tevergeefs geprobeerd telefonisch te bereiken. Rond 11:15 uur en 11:27 uur heeft ze hem wel telefonisch kunnen bereiken.
8 november 2004zijn [broer slachtoffer 2] , [oom slachtoffer 2] en diens [vriendin] naar [getuige 7] gegaan om te vragen of hij wist waar [slachtoffer 2] was. [getuige 7] heeft gezegd dat hij het niet wist. Zij troffen in diens woning haar agenda met telefoonnummers aan en belden daarop met de nummers van [getuige 13] , [getuige 16] , een voormalige partner van [slachtoffer 2] , en de verdachte.
10 november 2004zijn [broer slachtoffer 2] en [oom slachtoffer 2] eerst naar de verdachte gegaan. Ze hebben in de buurt van zijn woning rondgereden en zagen de Daewoo van [slachtoffer 2] niet staan. [oom slachtoffer 2] zag dat de verdachte, die hij [verdachte] noemde, schrok toen hij zei dat hij [slachtoffer 2] niet te pakken had gekregen, terwijl het heel ongewoon voor haar was de telefoon uit te zetten. [broer slachtoffer 2] en [oom slachtoffer 2] deden vervolgens om 15:06 uur bij de politie aangifte van vermissing van [slachtoffer 2] .
10 november 2004werkte [getuige 1] in de Groenvoorziening bij de bosjes in [straat 1] in Amsterdam [stadsdeel 1] . Hij zag toen een aantal vuilniszakken tegen een boom staan. Hij had op de werkdag daarvoor die zakken niet zien staan. [getuige 1] heeft contact opgenomen met [getuige 17] , voorman van de gemeente in [wijk 1] . [getuige 17] zou bellen naar de Afdeling Milieu en Techniek om voor het afvoeren van de zakken te zorgen. Het was [getuige 1] opgevallen dat er bijna geen bladeren op de vuilniszakken lagen, terwijl het herfst was en overal bladeren lagen. Dat was voor hem een teken dat deze vuilniszakken daar heel kort daarvoor moesten zijn neergelegd.
12 november 2004rond 14:35 uur is [broer slachtoffer 2] met [oom slachtoffer 2] en [getuige 16] naar het politiebureau gegaan, waar zij meldden dat zij nog steeds geen contact hadden gekregen met [slachtoffer 2] . Een verbalisant heeft daarop gebeld naar het telefoonnummer van [slachtoffer 2] ( [telefoonnummer slachtoffer 2] ) en bemerkte dat de voicemail aanstond. Een verbalisant heeft een onderzoekje in de omgeving van [adres verdachte] ingesteld om te kijken of de auto van [slachtoffer 2] daar stond. Dat was niet het geval.
15 november 2004rond 10:00 uur waren [getuige 18] en [getuige 19] van de milieupolitie ter plaatse in verband met het afhandelen van een klacht. [getuige 18] zag bij toeval in de bosjes in [straat 1] vijf vuilniszakken staan. De vijf vuilniszakken bleken delen van een stoffelijk overschot te bevatten en zijn naar het mortuarium in het ziekenhuis vervoerd.
16 november 2004is vermeld dat het lichaam in zeven delen was verdeeld met klievingsvlakken ter plaatse van de hals (hoofd), beide bovenarmen (armen), de buik iets boven de navel (romp tot taille), de bovenbenen (taille tot boven de knieën) en beide onderbenen.
17 november 2004is de woning van de verdachte aan [adres verdachte] ontruimd.
22 november 2004rond 11:15 uur geparkeerd aangetroffen op [straat 6] in [plaats 1] , ter hoogte van [huisnummer] .
sole and decisive evidence. De verklaring van [getuige 3] uit 2004 vindt immers bevestiging in de verklaringen van [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] uit (onder meer) 2017, die elkaar over en weer ondersteunen en ten aanzien van welke getuigen de verdediging haar ondervragingsrecht bij de rechter-commissaris en/of ter terechtzitting van het hof heeft kunnen uitoefenen. Het hof acht, gelet op die ondersteuning over en weer, de verklaringen betrouwbaar.
AHV201#01:een DNA-mengprofiel van ten minste twee personen, waarbij het hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer 2] en additonele zwak aanwezige DNA-kenmerken worden waargenomen van een man die matchen met het DNA-profiel van de verdachte;
AHV201#02:een DNA-mengprofiel van ten minste twee personen, waarbij het hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer 2] en een DNA-nevenprofiel kan worden afgeleid dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte, met een matchkans van 1 op 185 miljoen.
AJA625#02 eenDNA-mengprofiel van [slachtoffer 2] , de verdachte, [getuige 7] en minimaal een onbekende persoon.
AAHU5683NL#05:een DNA-mengprofiel van minimaal 5 personen waaronder [slachtoffer 2] , de verdachte en minimaal 3 onbekende personen;
AAHU5683NL#11: een DNA-mengprofiel van minimaal 4 personen waaronder [slachtoffer 2] , de verdachte en minimaal 2 onbekende personen;
AAHU5683NL#12:een DNA-mengprofiel van minimaal 3 personen waaronder [slachtoffer 2] , de verdachte en minimaal 1 onbekende persoon.
AAHU5683NL#12geldt daarbij dat de bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek in 2017
29 miljoenkeer waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer 2] , de verdachte en een willekeurige onbekende persoon dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer 2] en twee willekeurige onbekende personen.
AAHU5580NL#03een DNA-mengprofiel waarin [slachtoffer 2] , de verdachte en minimaal 1 onbekende persoon voorkomen
.
1,3 miljoen keerwaarschijnlijker is wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer 2] , [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon dan wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer 2] en twee willekeurige onbekende personen.
AJA610#01een mitochondriaal (mt)DNA-mengprofiel van minimaal 2 personen waaronder [slachtoffer 2] (relatief grote hoeveelheid mtDNA) en de verdachte.
2 februari 2005is de verdachte opnieuw als getuige gehoord en heeft hij onder meer verklaard dat [slachtoffer 2] in de nacht van zaterdag 6 november op zondag 7 november 2004 bij hem is gebleven. Zij kwam rond 21:00 á 21:30 uur bij hem aan. Zij had een blauwe Nokia telefoon, hetzelfde type als hij had. Het kan haast niet anders dan dat hij die telefoon heeft gezien; ze zat er zo’n beetje aan vast geplakt. [slachtoffer 2] is die zondag ’s ochtends om 08:00 uur opgestaan en zij ging weg rond 12:00 uur. De verdachte is opgestaan vlak voordat zij wegging en wist niet wat [slachtoffer 2] tussen 08:00 uur en haar vertrek in zijn huis heeft gedaan. Hij was vrij slaperig en heeft er niet op gelet. De verdachte wist niet waar [slachtoffer 2] daarna naartoe ging, maar nam aan dat ze naar [straat 7] ging, dat vulde hij zelf in. Hij heeft haar auto nog even uitgeparkeerd, die twee huizen verder aan de overkant stond. Toen ze bij hem wegging, spraken ze af dat ze nog wel contact met hem zou opnemen. De verdachte vermoedde dat hij [slachtoffer 2] na haar vertrek nog twee of drie keer heeft geprobeerd te bellen.
[slachtoffer 2] is in de nacht van 6 op 7 november 2004 bij mij in mijn woning geweest. Zij heeft bij mij geslapen. Ze was rond 08:00 uur wakker. Ik sliep tot ongeveer 11:00-12:00 uur, toen zij wegging. Ik heb haar auto voor haar uitgeparkeerd omdat zij dat niet kon.
het eerdere verhaal of op het dossier dat hij had gelezen.
schattingvan de postmortale tijd, uitgaande van 153 onderscheidenlijk 191 uur, het overlijden van [slachtoffer 2] zou hebben plaatsgevonden rond 10 november 2004 om 04:00 uur onderscheidenlijk 8 november 2004 om 14:00 uur, geen contra-indicatie voor betrokkenheid van de verdachte.
gekliefden de lichaamsdelen op de plaats zijn gedeponeerd waar deze zijn gevonden, de postmortale termijn gezien de omgevingstemperatuur wordt geschat op maximaal circa enkele dagen. Daarbij is echter opgemerkt dat een verblijf in een vriezer of koeler niet kan worden uitgesloten, omdat dit veelal geen sporen achterlaat. Ook deze bevindingen leveren mitsdien geen contra-indicatie op voor betrokkenheid van de verdachte.
- de verdachte is de laatste persoon bij wie [slachtoffer 2] in levende lijve is geweest, nadien is taal noch teken van haar vernomen;
- het DNA-profiel van de verdachte is aangetroffen in haar vagina, op locaties op haar spijkerbroek, waar zij bij het delen kan zijn vastgepakt, en op knopen van vuilniszakken waar haar lichaamsdelen in zijn gedaan, terwijl secundaire of tertiaire overdracht niet aannemelijk is;
- de verdachte is in de relevante periode in de weer geweest met vuilniszakken die zo stonken dat chloor/bleek moest worden gebruikt om schoon te maken, zodat in het licht van al het voren overwogene aannemelijk is dat zich hierin het lichaam van [slachtoffer 2] bevond.
chain of evidenceis die naar de verdachte leidt.
.
DNA-profiel (sperma) van de verdachteis aangetroffen op de vulva van [slachtoffer 3] (bemonstering AFA626#06, voorheen AFA626#01), met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard;
(mt)DNA-profiel van [slachtoffer 3]in het onderzoek Voort is aangetroffen in bemonsteringen van de achterbank van de Daewoo toebehorende aan [slachtoffer 2] van kleiner dan 1 op 1 miljard;
AAHU5656NL#01:losse bloedschilfers op een stuk bekleding van de achterbank van de Daewoo, met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard;
AAHU5656NL#02:bloed van het middengebied van een stuk bekleding van de achterbank van de Daewoo, met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard;
AAHU5656NL#03:een stukje botanisch materiaal met bloed dat het
AAHU5639NL
#02:botanisch/zanderig materiaal met bloed op de folie van de zitting van de achterbank rechts van de Daewoo, bevat het DNA-profiel van [slachtoffer 3] . De matchkans van dit DNA-profiel is kleiner dan 1 op 1 miljard;
AAHU5639NL#03:botanisch/zanderig materiaal met bloed op de folie van de zitting van de achterbank rechts van de Daewoo, bevat eveneens het DNA-profiel van [slachtoffer 3] , waarbij de matchkans niet is berekend vanwege de overige resultaten;
AAHU5638NL#02:zandkorrels met bloed, afgenomen op de zitting van de achterbank links van de Daewoo, matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer 3]
.De matchkans van dit DNA-profiel is kleiner dan 1 op 1 miljard;
AAHU5638NL#03:zandkorrels met bloed, afgenomen op de zitting van de achterbank links van de Daewoo, bevat eveneens het DNA-profiel van [slachtoffer 3] . De matchkans is niet berekend vanwege de overige resultaten.
AAHU5651NL#01uit luminol onderzoek vanaf de achterbank van de Daewoo. Deze bevat het mtDNA-mengprofiel van minimaal vier personen waaronder [slachtoffer 3] (een relatief grote hoeveelheid mtDNA);
AAHU5657NL#01een gezamenlijke bemonstering van een bloedschilfertje en het gebied waarin deze is aangetroffen van het stuk bekleding uit de Daewoo, bevat het mtDNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waaronder [slachtoffer 3] (een relatief grote hoeveelheid mtDNA);
mtDNA-profiel van [slachtoffer 3]in het onderzoek Voort tevens is aangetroffen op de knoop van de buitenste vuilniszak met de romp van [slachtoffer 2] :
AJA614#01:een mtDNA-mengprofiel van minimaal 2 personen, waaronder dat van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
.
nietkenden, omdat het tegendeel niet valt af te leiden uit de diverse dossiers, noch anderszins is gebleken.
total losswas en enige tijd in zijn oma’s tuin heeft gestaan, totdat deze naar de reparatie ging. De auto was na de reparatie zeker schoon.
- op grond van de dossiers inzake [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] blijkt niet dat zij elkaar hebben gekend. Beiden werkten als prostituee, maar hadden een heel ander werkterrein. [slachtoffer 3] was aan harddrugs verslaafd, tippelde rond het centraal station in Amsterdam en had doorgaans snel wisselende plaatsen als onderdak. [slachtoffer 2] was niet verslaafd, werkte als escort-prostituee en had telkens onderdak bij degene met wie zij in die periode een relatie had. Het NFI en de politie hebben beiden geconcludeerd dat bij de opslag van de biologische sporen in deze verschillende zaken geen contaminatie heeft kunnen plaatsvinden.
- uit de geschetste tijdlijn van de Daewoo vóór export naar Roemenië in juni 2003 blijkt dat de auto na het ongeval in januari 2003 steeds in de Achterhoek (Gelderland) is geweest, terwijl [slachtoffer 3] in Amsterdam verbleef.
(het hof begrijpt: na 6 november 2004)in de auto van [slachtoffer 2] heeft doen terechtkomen.
het met zekerheid gaat om door een ander verplaatste zandkorreltjes en grassprietjes met bloed van [slachtoffer 3] ’. In het licht van het hiervoor overwogene over het uitgebreide onderzoek in beide zaken kan die stelling van de verdediging, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet worden gevolgd.
mogelijk’is dat de verdachte het laatste uitgaande gesprek met de telefoon van [slachtoffer 1] heeft gevoerd, is volgens de verdediging een gekunstelde redenering; niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is die toen heeft gebeld;
roaming.
geruchtdat [getuige 24] verantwoordelijk is voor de dood van [slachtoffer 1] en dat hij na het vertrek van [slachtoffer 1] uit de woning achter haar zou zijn aangegaan en haar nek zou hebben gebroken, overweegt het hof dat dit gerucht reeds wordt weerlegd door de camerabeelden van de flat aan [adres slachtoffer 1] in de periode van 7 maart 2017 om 18:00 uur tot 8 maart 2017 om 12:00 uur. Uit deze beelden volgt immers dat [getuige 24] de flat niet heeft verlaten na het vertrek van [slachtoffer 1] op 8 maart 2017 om 02:47 uur.
,in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet geweld uitgeoefend op het hoofd van [slachtoffer 3] , ten gevolge waarvan [slachtoffer 3] is overleden.
- van 30 september 2017 opgemaakt door psychiater M.M. Sprock;
- van 3 oktober 2017 opgemaakt door forensisch psycholoog P.E. Geurkink;
- van 28 mei 2019 van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), opgemaakt door GZ-psycholoog I.W.J. ten Post onder supervisie van klinisch psycholoog B.H. Boer en psychiater P.K.J. Ronhaar.
ten tijde vanhet plegen van de ten laste gelegde feiten sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast leed hij ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een ernstige stoornis in alcoholgebruik, en was sprake van een tenminste lichte stoornis in het gebruik van cocaïne.
cold cases, dient aansluiting te worden gezocht bij de straffen die in de periode tussen 2002 en 2004 werden opgelegd en dient in strafmatigende zin rekening te worden houden met de overschrijding van de redelijke termijn. In eerste aanleg is deze met 2 jaren overschreden en in hoger beroep met 16 maanden.
cold casesna al die jaren nu nog aan de orde zijn, dient naar het oordeel van het hof dan ook niet te leiden tot een andere straf dan in het huidige tijdsbestel.
tijdenshet begaan van de bewezenverklaarde feiten heeft bestaan. Het opleggen van de maatregel van TBS met dwangverpleging is ook mogelijk als de bewezenverklaarde feiten volledig aan de verdachte kunnen worden toegerekend, indien is voldaan aan het vereiste dat de gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten bestond(en).
5.000 euroaan
materiële schade(ter zake van de kosten van vervoer van het lichaam van [slachtoffer 2] naar [geboorteland slachtoffer 2] en de kosten van de uitvaart aldaar) en
7.500 euroaan
immateriële schade(shockschade).
4.889,51 eurogevorderd aan materiële schade (ter zake van de kosten van de uitvaart) en een bedrag van
7.500 euroaan
immateriële schade(shockschade).
10.000 eurogevorderd aan
immateriële schade(shockschade). Tevens heeft zij vergoeding van
proceskostenverzocht ten bedrage van
968,42 euro.
8.111,80 eurogevorderd aan
materiële schade(ter zake van kosten van een in de toekomst te houden afscheidsceremonie) en een bedrag van
20.000 euroaan
immateriële schade(shockschade).
7.500 eurogevorderd aan
immateriële schade(shockschade).
5.000 euro.
4.889,51 euroals niet weersproken eveneens voor vergoeding in aanmerking komen.
cold case.
cold case.
10.000 euro. Het hof heeft daarbij acht geslagen op de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt en de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend.
gevangenisstrafvoor de duur van
19 (negentien) jaren en 11 (elf) maanden.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.889,51 (vierduizend achthonderdnegenentachtig euro en eenenvijftig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 10.000,00 (tienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.